| |
| |
| |
V.
Alexeï Newsky had nog meer voor Olga moeten doen. Hij had inlichtingen voor haar ingewonnen omtrent haren vriend Stephan Dourow en hare oude kameraden: Nikolaas, Boris, Peter en Alexander, die gevangen zaten te St. Petersburg. Maar Alexeï kon niet te weten komen wanneer dezen zouden worden gevonnisd. De politie beweerde op het spoor te zijn van een geweldig nihilistisch komplot, waarvan de hoofden gevat waren, doch vele deelnemers nog moesten worden gearresteerd. Niemand kon weten wanneer hun proces zou beginnen. Er was geene mogelijkheid op de gevangenen te zien of hun te schrijven en Newsky moest Olga aanraden zich geene verdere moeite te geven voor hare vrienden. Zij was de dochter van eenen verdachte en de minste onvoorzichtigheid zou hare arrestatie ten gevolge kunnen hebben, Zij begreep dat ze, zelf in vrijheid, nog eenigen kans zou behouden iets voor die arme jonge-mannen te doen; maar dat zij, door zich verdacht te maken, hunne zaak slechts kon verergeren.
| |
| |
Het leven, dat zij nu in St. Petersburg leidde, was oneindig veel erger nog dan haar treurig bestaan te Charkow. Verdriet en haat ondermijnden haar. Zij moest werken: studeeren op het conservatoire, hare rollen leeren en repeteeren, des avonds spelen, altijd en altijd weêr, die sombere rollen, die voor Olga stukken waarheid uit haar leven bevatten en die haar aangrepen, hoe vaak zij ze ook vervulde. En het publiek, getroffen door dien zoo goed weergegeven - helaas niet gespeelden - rouw, onder den invloed altijd van de psychische kracht, die er van haar uitging, juichte Olga toe,! voelde haar genie, werd getroffen door dat geweldig tragische, dat haar eigen was op het tooneel. Maar dan, na den triomf, het werk der duisternis, dat haar wachtte: de eindelooze soupers, waarop zij zich uitputte, waarop zij roekeloos beschikte over hare geheimzinnige aantrekkingskracht. Zij ging daarna rusten; niet slapen. Hare zenuwen, hoe sterk ook, waren niet bestand tegen zulk eene dagelijksche overspanning. En, des morgens, kwamen dan nog bloemen en briefjes van onbekende aanbidders, kwamen bloemen en juweelen en kost- | |
| |
bare snuisterijen van Alexeï Newsky, die ongeduldig wachtte op hetgeen Olga's glimlach, na hunne eerste sledevaart, hem had beloofd. In den namiddag, kwam Alexeï zelf. Hij was nu vaak driftig, hooghartig, ruw soms, zooals alle hooggeboren Russen zijn, indien zij het niet noodig meer achten den Kozak in hen te beteugelen. Dan was zij ongenaakbaar, trotscher nog dan hij. Doch meestal kwam hij, moê van overspanning, bedelen om wat liefde. Dan kon hij stil zitten schreien in eenen hoek, groot kind als hij was: groot, bedorven kind. En zij genoot van zijn leed. Zij martelde hem met hare geraffineerde coquetterie. Zij liet hem gevoelen, soms, dat hij haar mindere was, spijt zijnen titel en zijns vaders kolossaal vermogen. Dan sprak zij met opzet over dingen, waarvan Alexeï ter nauwernood ooit had gehoord, dan onthaalde zij hem op wijsgeerige beschouwingen of citaten uit klassieke schrijvers, waarvan hij geen woord verstond en die hij aanhoorde met een onverschillig gezicht, niet durvend bekennen dat hij het beetje Latijn of Grieksch, dat men hem had trachten in te stampen, al lang verleerd was. Alexeï
| |
| |
verdroeg alles. Hij was verliefd. Maar, nu en dan, werd het dier in hem wakker. Dan sprak zij van haren rouw. Dan sloeg zij den tragedietoon aan. En dit viel Olga niet moeilijk. Durfde hij haar aldus beleedigen, bij 't geopende graf haars vaders? Vergat hij dat zij wees geworden was, dat zij het recht had te treuren en geen man van hart haar zou durven lastig vallen met platte liefdesverklaringen?....
O, dat vreeslijke leven! Niemand, niemand begreep haar. Aan niemand durfde zij zich toevertrouwen. Met hare wanhoop, met haren wraaklust was zij alleen. En zij kon zich niet afzonderen, kon niet zwerven, als die door het Noodlot achtervolgde helden der Grieksche tragedie, van land tot land: ellendig, maar ten minste alléén met hun nameloos leed! Zij moest een stuk van hare ziel bloot leggen voor het publiek. Zij moest, dag aan dag - of liever: nacht aan nacht, werken aan hare sombere taak; zij moest zich verdedigen tegen een hersenloos heertje, dat zich het recht had gekocht door te dringen in hare woning; waarmeé? Met haar vaders doodbericht!
| |
| |
En al die anderen, die haar nuttelooze schatten gaven om door haar te worden vergiftigd en ontzenuwd! Die namen ook het recht met haar te spreken over wat haar heilig was. Zij had zich rein gehouden; maar een stuk harer ziel had ze toch geprostitueerd. Ze was immers een publiek persoon. Ze moest zich immers laten interviewen. O, zij was in de mode. In de mode zijn - dat wil zegjgen, vooral voor eene vrouw: zich moreel ontkleeden voor het publiek, zich, moreel, laten ontkleeden door de Pers; zich verlagen voor het troepje zoogenaamde vrienden, dat waakt over uwe populariteit en meer wil weten van uw geheimst bestaan dan de groote menigte, omdat zij onmisbaar zijn voor uwen roem, omdat zij betalen.... betalen met geld en juweelen of betalen met introducties in zekere salons!
Olga voelde wel dat zij dit leven niet lang meer zou kunnen leiden. Zij snakte naar rust. Maar hoe zou zij kunnen rusten, zonder haar groot plan te laten varen? Men had haar veel gegeven. Zij zou kunnen gaan wonen op eene kleine plaats, leven van haar klein kapitaal, binnen enkele maanden
| |
| |
verkregen; kunnen wachten op de invrijheidstelling van Stephan Dourow.... wie weet?
Maar, zou Stephan Dourow, gesteld dat men hem in vrijheid stelde, iets gemeen willen hebben met de vrouw, die geheel St. Petersburg kende, die doorging voor de verdorvenste aller vrouwen, wier soupers beroemd waren in enkele kringen, berucht in de meeste? Zou men hem ooit los laten, dien armen Stephan, bij wien verboden boeken moesten gevonden zijn? 't Was niet waarschijnlijk. En, bovendien, zij mocht het een, noch het ander.
Zij behoorde zichzelf niet meer toe. Zij had zich te wreken. Geen geluk, voor de dochter eens vermoorden. Alleen smaad of enkel wraak. Had zij dan geen bloed meer en geene zenuwen? Zou de Klein-Russische wolvin eenen vader ongewroken laten?
Neen! bij God, neen! Maar ze was zoo moê, zoo nameloos moê! En die kunst zelfs, die haar, spijt al de ellende, verbonden aan haar kunstenaarsbestaan, toch nog wel had getroost en opgebeurd, die kunst begon haar onverschillig te worden. Zij was nu gewend aan de heerlijke ge- | |
| |
waarwordingen, die zij verschaft. Zij begon nu hare rollen te kritizeeren. En men liet haar slechts in akelige stukken optreden. Om verder te komen, zou zij zich geheel en al moeten wijden aan haar moeilijk vak. En dat mocht zij niet. Voor de dochter des vermoorden: geen geluk, geen roem; maar enkel smaad of enkel wraak!
En dat weêrschijntje van roem, waarvan zij genoot, hoe duur moest zij dat niet betalen? Hare kameraden, ouder dan zij en langer geoefend, benijdden Olga; ontweken hare gelukkige, altijd toegejuichte medespeelster. Met geen hunner kon zij vertrouwd worden. Ieder dier anderen zou gemeend hebben verraad te plegen aan zijne mede-verdrukten, indien hij aan die ééne wat vriendschap of ook maar wat vriendelijkheid betoonde.
Zij was alleen, omringd door vijanden, overal.
En zij was zoo moê, zoo treurig, zoo angstig.
Ja, angstig was zij ook. Want zij voelde, in zich, al grooter en grooter worden die geheimzinnige macht. Zij kon nu, naar het haar voorkwam uitsluitend met haren wil, tafels laten kloppen, lichte voorwerpen op eenen kleinen afstand in beweging
| |
| |
brengen. Zij hypnotiseerde den stoersten man. Het zesde zintuig, waarvoor de geleerden nog geenen naam hebben bedacht, dat haar in staat stelde voorwerpen op te sporen, die een ander had verborgen, als zij maar mocht zoeken met diens hand in de hare, werd hoe langer hoe fijner in Olga.
Men wilde haar in eene publieke zaal proeven doen nemen. Geleerden vroegen haar om een onderhoud. Zij weigerde.
Maar die kracht voelde zij als buiten haar. 't Was haar of zij gedreven werd door iets uitwendigs, voortgezweept door eenen Geest en of die Geest haar deed weten, door onmateriëele waarschuwingen, waar het gezochte voorwerp zich bevond; tot op welke hoogte zij zich zou moeten opwinden om een ander voorwerp te doen bewegen, zonder dat zij het aanraakte. En dat maakte haar half krankzinnig. Werd zij dan werkelijk geregeerd door een bovenaardsch Wezen, zooals zij het haren vereerders wijs maakte? Was zij het - helaas denkend! - werktuig van eene nog onbekende Macht, in de Natuur en in het psychische bestaan tegelijk ingrijpend?
| |
| |
Olga exploiteerde haar vreemd talent. Zij bedroog soms de tegenwoordigen, òf om een aangrijpender effekt te weeg te brengen dan zij anders zou hebben kunnen doen, òf om hare arme zenuwen te sparen. Maar dit deed niets af tot het wezen der zaak.
De Geest was dáár en zij was zijn werktuig!
Alexeï Newsky begon zóó ongeduldig te worden, dat hij zich bereid voelde eene dwaasheid te doen, grooter nog dan de vele erge dwaasheden, die hij tot nu toe had uitgehaald. Hij vroeg Olga Kostroma ten huwelijk.
Maar Olga wilde zich bedenken.
Dat was rust, wat Alexeï Newsky haar aanbood. Zij zou niet meer behoeven te spelen, niet meer behoeven te soupeeren, niet meer die vreeselijke rol van medium behoeven te vervullen. Maar, Alexeï Newsky was toch goed voor haar geweest. Hij had haar lief - op zijne wijze, wel is waar en die manier was de edelste niet - doch hij toonde zich bereid het ergste te trotseeren om haar te bezitten. Men zou hem onterven, verbannen naar een afgelegen landgoed. Doch, in den regel, komt
| |
| |
een ouder op dergelijke besluiten terug. Alexeï was een eenig zoon. Voor die gevaren vreesde zij dan ook niet om zichzelve. Maar zij kon er niet toe besluiten dien armen jongen op te offeren. Zij zou hem nameloos ongelukkig maken; waarschijnlijk hem aan het drinken brengen.... Neen, Alexeï Newsky kon zij niet opofferen. En zij liet hem weken en weken op antwoord wachten.
Hoe - wist zij niet; maar het was bekend geworden dat Newsky haar ten huwelijk gevraagd had. Zij hoorde dit van een harer eerste en trouwste aanbidders, van graaf Tredjakow, die haar sedert ettelijke maanden vervolgde met zijne liefdesverklaringen en vorstelijke geschenken. Tredjakow vroeg haar of zij het voorstel van Newsky zou aannemen: of zij wezenlijk met hem dacht te trouwen.
‘In elk geval, is dat de eenige manier om iets meer voor mij te worden dan een goed kameraad,’ had zij geantwoord.
‘Ja, dat weet ik wel. Dat weet iedereen, trouwens, nu al lang.’
Den volgenden dag, was Tredjakow terug ge- | |
| |
komen om al weêr te praten over de huwlijks-plannen van Newsky. En, eindelijk, vroeg hij haar:
‘En als ik mij nu eens declareerde?’
‘Dat doet u al ettelijke maanden!’
‘Ja, maar als ik u mijne hand aanbood en mijnen naam en mijn vermogen? Ik ben volstrekt onafhankelijk, Olga. Ik zou u een paar millioen roebels kunnen laten aanbrengen....’
Ook Tredjakow vroeg zij bedenktijd.
Hij was nog pas even vijftig jaar; doch al zóó afgeleefd, dat hij reeds krom liep, met waggelende beenen. Vroeger, had Tredjakow verschrikkelijk gedronken. Nu leed hij aan morphinomanie. Hij zou niet lang meer leven. Daartegenover stond dat de man een jammerlijk echtgenoot zou zijn voor een jong meisje. Olga dacht aan het huiselijk leven, dat zij met hem zou moeten leiden. Zij vergeleek zich bij eene dier jonge maagden, die men den Minotaurus voorwierp als offer. Maar, Tredjakow was, zoo al even walgelijk, dan toch minder sterk dan de Minotaurus. Zij zou hem weten te regeeren. Hij bood haar rust en rijkdom. Zij zou, indien ze zijne hand aannam, het tweede gedeelte van haar
| |
| |
levensprogram even goed kunnen vervullen als het eerste. Zij zou kunnen weldoen!
Het duurde lang eer zij er toe kon besluiten zich te verkoopen aan den griezeligen rijkaard.
Doch, terwijl zij hem liet wachten op antwoord, had eindelijk het proces der zoogenaamde nihilisten plaats. Stephan Dourow werd veroordeeld tot twintigjarigen dwangarbeid in Siberië. Nikolaas, Boris, Peter en Alexander tot twee jaren gevangenisstraf. Zij trachtte hare oude kameraden nog te zien vóór hun vertrek. Het gelukte haar niet.
Zij had nu nieuw leed te dragen en nieuwe slachtoffers te wreken. Zij liet Tredjakow bij zich komen en reikte hem, snikkend, hare hand.
Maar Iwan Tredjakow had ook nagedacht.
Hij bood haar nog altijd zijnen naam aan; maar om, terstond na de voltrekking van hun huwelijk, voor goed naar Parijs te gaan. Daar zouden zij worden ontvangen door alle leden der Russische kolonie; terwijl, in St. Petersburg, sommigen misschien zouden aarzelen....
‘De dochter van eenen nihilist, tooneelspeelster, vrouw in de mode! Ik begrijp u,’ zei Olga.
| |
| |
Maar ze was er niet boos over, dat hij dit zei. Ze had zelf ook reeds nagedacht over de moeilijkheid.
Ongehuwd, was zij in aanraking gekomen met alle groote heeren uit de hoofdstad. Gehuwd, zou zij zich moeten terugtrekken, stil leven met haren ziekelijken man; zou zij kunnen weldoen; maar niet kunnen wreken haren vader, Stephan Dourow en hare goede kameraden van vroeger. Te Parijs, daarentegen, zouden zij, met hun kolossaal vermogen, tot zich trekken de meeste Russen, die daar wonen voor hun pleizier; zou Olga zich een eigenaardig salon kunnen vormen, waar Franschen van naam zeker gaarne zouden aanzitten met Russische dames en heeren uit de groote wereld. Zij wist wel dat de russomanie daar op het hevigst was.
En zij nam Tredjakow's voorstel aan.
Olga kocht zich vrij van haren theater-direkteur. Haar huwelijk werd in alle stilte vertrokken en, enkele dagen daarna, waren de graaf en de gravin Iwan Tredjakow voorloopig geïnstalleerd in een prachtig appartement van het ‘Hôtel Continental.’
| |
| |
Zij kon nu rusten. En zij rustte ook. Parijs liet haar, voorloopig althans, volmaakt onverschillig. Ze ging weinig uit. Terwijl Tredjakow de kleine theaters afliep en daar genoot, kennissen opzocht en zich liet voorhangen in de voornaamste clubs, bleef zij in haar appartement om te rusten. Want zij was nu ziek van vermoeienis. Uren lang kon zij liggen sluimeren, gedachteloos. Dan hoorde zij, als heel uit de verte, het getik-tak der pendule, het gerol der rijtuigen over de houtbestrating der rue Rivoli, het geschreeuw der onvermoeibare straatventers.... En zij genoot van dat niet-zijn. Soms, als zij wat helderder was van hoofd en wat minder zenuwmoê, dacht zij aan het verschrikkelijk leven, dat zij te St. Petersburg had geleid. Maar ze had moeite om er zich de bijzonderheden van te herinneren. Van haar mooi hôtel in de straat Gorokhowaja kon zij niets meer voor zich halen dan de fraaie marquise op de binnenplaats, de vestibule, waarin groote, bronzen lampdragers stonden, en haar klein boudoir, bekleed met lichtgele zijde, waarop kleine, haast kleurlooze bloempjes waren
| |
| |
geborduurd. En dat weinige zag zij nog maar vaag, zooals men eene tooneeldecoratie ziet door eenen te ver uitgeschroefden kijker.
De St. Petersburgsche soupers heugden haar, doch niet meer dan een benauwende droom iemand heugt. Zij zag de half dronken gasten. Zij hoorde hen niet meer. Het verleden was half uitgewischt.
Tredjakow was goed voor haar: zeer goed en zeer eerbiedig. Parijs had hem voorloopig in beslag genomen. Hij hield zijne vrouw voor lichamelijk ongesteld; zond haar eenen beroemden dokter; liet haar oppassen door eene oude, Russische meid, die haar aan de huishoudster van haren vader herinnerde, en kwam haar, nu en dan, enkele oogenblikken gezelschap houden, blijkbaar ergers anders met zijne gedachten, en even blijkbaar wat angstig voor hare ziekte, alsof hij zelf gevaar liep.
Zij begreep niet waarom hij haar had getrouwd. Toch niet uit vriendschap? Misschien uitsluitend om haar voor zich alleen te laten dienst doen als medium, later, als zij geheel hersteld zou zijn; want Tredjakow bewonderde haar meer nog als spiritiste dan als tooneelspeelster. Alsof zij niet
| |
| |
akteerde bij die geestvertooningen! Het kon haar weinig schelen, bovendien, wat Iwan van haar verlangde. Hij liet haar nu met rust. Was dat niet het grootste genot, dat hij haar ooit zou kunnen schenken? O, rust, rust, rust! En, mocht het zijn: wat geheugenssluimer....
Dat duurde zoo veertien heerlijke dagen.
Toen was Olga iets minder moê. Toen begon zij zich weêr op te zweepen; weêr te denken aan haar dubbel levensdoel. En Tredjakow, ook, was ongeduldig geworden. In besprek met den eigenaar van een prachtig hôtel in de avenue de l'Alma, in besprek met meubelmakers, behangers, paarden-koopers, dienstbodenverhuurders, kunstkoopers en eene eindelooze reeks van leveranciers, begon hij zich te verwarren in al hunne briefjes en boodschappen. Hij wilde niets beslissen zonder Olga. Zij was immers het kostbaarste, het merkwaardigste meubel in zijn huis! En, nu hij in Parijs was, voelde hij zich veel dankbaarder jegens haar omdat zij de oorzaak was geweest van hun vertrek uit St. Petersburg, dan omdat zij zich aan hem had gegeven als schoon jong-meisje. Hij had, bij het
| |
| |
eerste weêrzien, Parijs liever gekregen dan zijne vrouw. En men kwam maar niet verder. Men bleef nog altijd in dien carevansérail! Hij wilde zoo spoedig mogelijk, en op schitterende wijze, zijn salon openen - of, liever, zijne vrouw haar salon laten openen - vóór het seizoen voorbij was, vóór dat iedereen naar buiten ging. ‘Tout Paris’ kwam al terug uit het Zuiden!
Olga ging nu het hôtel bezichtigen. Met Tredjakow, toog zij naar kunstkoopers, meubelmakers, rijtuigfabrikanten en paardenkoopers, onvermoeid al weêr, nog ongeduldiger nu dan haar man. Zij redeneerden over niets anders dan over hunne installatie. Dat was, voor Olga, nog eene wijze van uitrusten.
Iwan bekende haar, op een van die tochten door het nijvere. Parijs, wat hem vooral in haar had aangetrokken. Hij zag, in zijne jonge vrouw, het genie van 't vertoon. Zij was schoon, beminnelijk, geestig, geleerd. Maar zij was vooral eene aantrekkingskracht. Iets geheimzinnigs had zij, dat hem had doen haken naar haar bezit. Zijne liefde achtte hij verwant aan otchianijé. Zij had hem aan- | |
| |
getrokken zooals het gevaar kan aantrekken, zooals het Mysterie aantrekt. En, nu hij weêr alle uren van den dag met haar samen was, betoonde Iwan zich, vrij laat, een jonggehuwde. Hare geheimzinnige kracht werkte weder. Zij werd overladen met geschenken. Zij kon gebieden als onbeperkte heerscheresse. -
Toen het hôtel in de avenue de l'Alma geheel was gemeubeld en gedecoreerd, wilde Tred-jakow terstond eenige nieuwe vrienden met hunne vrouwen uitnoodigen voor een diner. Maar Olga verlangde dat men hen eerst kwam zien. Zij wilde liever te streng zijn dan te indringerig. En men kwam. Wat deed het er dan ook toe of de gravin Tredjakow had gespeeld in akelige treurspelen of huilspelen op een klein theater te St. Petersburg? Men was zoo ver van de hoofdstad. De Tredjakows waren zoo echt van adel, zoo rijk en Olga scheen het voornemen te hebben prachtige partijen te geven. Bovendien, die jonge vrouw had eene belangwekkende geschiedenis. Zij was, verder, vermaard om hare zeer bijzondere gaven. Kunstenares, spiritiste, bekend met alle nieuwerwetsche merkwaardigheden
| |
| |
op het gebied van hypnoze, suggestie en occultisme! Men wilde daarom wel vergeten wat zij geweest was: de gravin Iwan Tredjakow.
Iwan had de officiëele Russen: die van het gezantschap en van het hoofdconsulaat, wijselijk ongemoeid gelaten. Alle anderen kwamen op Olga's ‘dag’. Allen werden uitgenoodigd: enkelen voor een diner, de overigen alleen voor het partijtje, daarna....
Nog vóórdat het ontvangseizoen in Parijs voorbij was, werd het salon der Tredjakows geroemd als een der weinige salons, waar men zich nog vermaakt. Eerst hadden bekende Fransche auteurs en kunstenaars er zich doen voorstellen. Toen waren enkele heeren en dames uit ‘de wereld’ gevolgd. Iwan jubelde. Hij had nooit gedroomd zóó in de mode te zullen komen en dan nog wel in Parijs! Hij was zijne Olga daar dankbaar voor, deed - en liet zelfs - wat zij verlangde en verbood.
De mondaine bladen schreven over hunne feestjes. Robert Kiss vroeg Olga verlof om haar portret te mogen teekenen voor zijn ‘Livre d'or
| |
| |
des grandes mondaines de Paris’, in welke serie o.a. het portret van de gravin van Trédern was verschenen. Maar Olga weigerde. Zij vreesde al die publiciteit, verzekerd dat pamfletten zouden volgen op de overdreven ophemelarij, waaraan zij ten prooi was. Toch verdiende de jonge gastvrouw wel een woord van lof voor de wijze, waarop zij ontving. De Parijsche salonloopers waren niet verwend en, wie de Parijsche zeden niet heeft bestudeerd, kan onmogelijk begrijpen waarom er nog heeren gaan naar die verschrikkelijke partijtjes.
Men kleedt zich om tien uur, zoo men niet vóór den eten al is gerokt. Om half elf, elf uur, komt men in een overvol zaaltje, meestal en suite met eene kleinere kamer en naast de eetzaal, zelden groot, waar ververschingen klaar staan, meer bewaakt dan bediend door half gedresseerde knechts.
De nieuw aangekomene dringt door eene dichte groep van heeren in zwarte of gekleurde rokken, die zich al zeer vroeg vervelen en halfluid staan te praten, heel langzaam omdat zij elkander niets te zeggen hebben, na de ontmoeting van den vorigen nacht op de sociëteit of van 't vorig jaar in ditzelfde
| |
| |
salon. De nieuw aangekomene zoekt zijne gastvrouw. De gastheer behoeft hij niet te vinden. Aangezien een welopgevoed, Fransch echtgenoot, nooit tegenwoordig is op de recepties zijner vrouw, men háár de beleefdheidsbezoeken brengt en door háár wordt uitgenoodigd, kent, in den regel, de gelukkige heer des huizes geen tiende gedeelte zijner gasten. De salonlooper zoekt dus zijne gastvrouw. Hij dringt door de groep, komt In de betrekkelijk groote zaal, ziet een twintigtal rijen soms te magere, meestal te gevulde, bloote schouders, armen als pijpestelen of armen als Herkules-dijen, wordt wee van stearinelucht, - men brandt enkel kaarsen, wegens de warmte! - wee van alle andere geuren: violen-, amber-, patchouli-, maréchale-, iris-, jockey-, geranium-rosa-, ameryllis etc. etc. - die verder hem tegenwalmen, schuurt met den rug langs den muur, trapt op een paar slepen en ziet, eindelijk, als hij heel gelukkig is, de gastvrouw in gesprek met een paar dames aan den overkant. Nieuw gedrang, geschuur, gemarcheer over sleep-japonnen, langs armen als Herkules-dijen en armen als pijpestelen, en met den zwarten rok nu al vol
| |
| |
rijstpoedervlekken, komt hij, eindelijk, naast de gastvrouw te staan. Banale plichtplegingen, eene buiging, een vriendelijk verwijt omdat hij zoo laat is gekomen - wie vóór half elf komt, loopt gevaar numero dertien te zijn! - en de salonlooper gaat zich eenen prooi uitzoeken onder de staande heeren.
Dan hoort men - of meent men althans te hooren - dat, in de zaal, waar de dames zitten, (half naakt, die gelukkigen!) komedie gespeeld wordt of muziek gemaakt. Of wel, iemand zegt, voor gek spelend, een verjaard monoloogje op, totdat hij wordt vervangen door eene huwbare jonge dame, die een lied van Augusta Holmès kermt: ‘Les griffes d'or’, bijvoorbeeld.
Als de partij heel mooi is, komt er een café-concert-zanger of eene dito zangeres een paar nommers uitgieren. Men is heel dankbaar als hun nommer is verwisseld voor dat van een of ander kunstenaar, die meer of minder vast verbonden is aan ‘Opéra’, ‘Opéra comique’ of ‘Comédie’.
Eindelijk, verdringen heeren en dames zich om het buffet.
Dan wordt er soms gedanst, hoewel meestal de
| |
| |
ruimte ontbreekt en men rond draait als tollen, en.... daarna is het uit. Om drie uur, gaat de salonlooper naar bed, als 't vroeg afliep, althans.
Men vindt, in die salons:
echtgenooten, die hunne vrouwen vergezellen. (Slecht geluimd, slaperig; denken aan den danspas van Réjane in ‘Ma Cousine;’)
gelukkige (?) minnaars, die ontboden zijn om het toilet van een andersmans vrouw te bewonderen. (Soms diep melancholiek; soms onverschillig, gelaten betalend den tol, dien alle niet wreede ‘femmes du monde van hare aanbidders eischen);
smachtende, of liever: wachtende aanbidders, die hunne aanstaande ‘Conquète’ (of ‘Conquérante’) komen komplimenteeren, met haar dansen in de hitte, de stof en de toiletwater-walmen en haar tot haar rijtuig brengen als heur heer en geleider is ‘filé à l'anglaise’. (Welgeluimd, onvermoeid en compromittant);
jonge dochters + mamas + papas + erftantes + belangstellende vriendinnen. (Vriendelijk, preutsch, gemaniéreerd en listig als de slangen);
| |
| |
onnoozele jonge lieden, die denken dat het hun goed zal doen voor dit of voor dat, als zij ‘in de wereld’ komen. (Voorkomend, over-gedienstig, al te spraakzaam en indringerig);
oude salonliefhebbers. (Galant. Komen voor de armen etc. Zitten altijd vol rijstpoeder. Te spraakzaam, onder 't spelen. Niet te vinden in 't heerenhokje, tijdens de pauzen.)
Olga had nooit dergelijke salons gezien. Tred-jakow had haar vrijgelaten: zij mocht hare partijtjes geven wanneer en zooals zij verkoos. Zij meende dat men, in Parijs, waar het zoo gemakkelijk valt zich te vermaken op publieke plaatsen, buitengewoon veel moeite moest doen om, in zijn eigen huis, wat genoodigden eenen geheelen avond aangenaam bezig te houden. Daarom had zij, voor het seizoen, een zeer gevarieerd programma gemaakt en onderhandelingen aangeknoopt met allerlei kunstenaars. Zelfs een beroemd goochelaar, een hypnotiseur van beroep en een medium ‘en vogue’ waren door Olga geëngageerd. Zij besloot zich liever de moeite te getroosten
| |
| |
driemaal in plaats van eens te ontvangen om niet al te veel menschen tegelijk te hebben. Men opent zoo laat zijn salon, in Parijs, en het is soms heel warm, in Maart of April, in eene zaal vol menschen.
Het bleek dat zij wat nieuws had bedacht.
Vandaar het succès van 't salon Tredjakow.
Men roemde hare diners en vooral de wijze, waarop het voorgerecht werd gebruikt: in eene afzonderlijke eetkamer, waar de verschillende hors-d'oeuvre gereed stonden; caviar, gemarineerde kool.... een dozijn kleine, langwerpige schoteltjes met allerlei scherp gekruid kleingoed. De Franschen vonden het grappig, dat daar brandewijn bij werd gepresenteerd en sigaretten. Men lachte, men deed zijn best om van al dat scherps te proeven, om te rooken.... En uiterst vroolijk gingen de gasten aan tafel. Het gesprek was reeds levendig onder de soep.
Men sprak over hare soirées. Geen gedrang. Geene dilettanten, die, in hun eentje, een paar honderd menschen mochten vervelen naar hartelust. Enkel goede kunstenaars en, voor wie niet
| |
| |
hielden van kunst, de ongewoonste ‘sensatienommers’. Men moest vreemdeling wezen om zulk eene revolutie te durven wagen. Maar voor eene vreemdelinge kon 't er meê door, vooral omdat de gasten zich kostelijk vermaakten. Men verkoos, boven alles, de gymnasten, de hypnotiseurs, de mediums en de goochelaars. In eene groote zaal van haar hotel, had Olga een tooneel laten opslaan: een heusch tooneel met valluiken en breede zijschermen. Daar was ruimte voor gymnasten en daar waren de machinerieën der goochelaars zoo veilig als op hun eigen tooneel. De gasten hadden wel gewild dat men niet anders deed dan goochelen, gymnastiek en hypnotiseeren. Zij hoorden òveral zingen en spelen: 't heele seizoen door. Maar Olga zorgde voor afwisseling. Bovendien, ze wilde geene specialiteit worden, zoo dadelijk. Wat zij kon organiseeren op het gebied der suggestie en van het spiritismus, zou men later zien; zouden vooral zien de Russische heeren en dames, die zij nu bestudeerde. De belangstelling moest levendig blijven. Meer wenschte Olga voorloopig niet.
Veel tijd ging verloren met dat ontvangen en
| |
| |
uitgaan. Zij bestudeerde, ijveriger nog dan vroeger, de werken over Magie, Chiromancie, Astrologie.... alle boeken, oud en nieuw, over het occultismus. In St. Petersburg, had zij al gecorrespondeerd met Blawatsky en Anny Besant. Te Parijs, maakte zij kennis met den sar Péladan, met Papus, met graaf Constantin, met Mouton zelfs. Zij las, trouw, alle tijdschriften over hypnotismus en occultismus: ‘la revue de l'Hypnotisme’ van Bérillon, ‘Le voile d' Isis’, ‘L'initiation’, ‘Le Lotus bleu’...., de werken van Papus, Péladan, Eliphas Lévy, Lermina, hare kostbare, uiterst zeldzame werken uit vroegere eeuwen....
Maar zij begon nu ook aan het tweede gedeelte harer groote levenstaak.
|
|