| |
III.
Zij had zich reeds aangetrokken gevoeld tot het occultisme, toen zij nog studeerde te Charkow. Maar zij was weldra zeer sceptisch geworden ten opzichte der moderne théosophen. Vooral de geschiedenis der magie, der alchimie, astronomie en chiromancie tot het begin der achttiende eeuw, die van het mesmerisme en het hypnotisme in de
| |
| |
achttiende- en negentiende eeuw boezemde haar belang in. Zij wilde voor zichzelve kennen de hisstorie van het onkerkelijk mysticisme. Zij noemde dat de historie van Satan. Met veel moeite en ongehoorde kosten had zij, na haar huwelijk, eene bibliotheek over dat onderwerp bijeengebracht. Die boekenverzameling was lang niet volledig. Maar Olga bezat toch eenige, hoogst zeldzame exemplaren. Zij was trotsch op haar ‘Bibliotheca Magiae’ van Graesse, haar ‘Illustria miracula’ van Cezar von Heisterbach, haar ‘Directorium’ Eymerici, haar ‘Opera’ Paracelsi, haar ‘Disquisitiones magicae’ van De Rio... En Tredjakow had haar aangemoedigd, zonder nochtans belang te stellen in het onderwerp, alléén omdat hij zijne jonge vrouw liever bezig zag met hare oude boeken dan met jeugdige hofmakers. Hij zelf had haar aangeboden een der zeldzaamste boekjes over de zwarte kunst: ‘Les Sorciers, dialogue très utile et nécessaire pour ce temps’, door L. Daveau, 1574, een juweeltje voor den verzamelaar!
Olga bezat nu eene eigene opvatting omtrent de
| |
| |
geschiedenis in het geloof aan den Duivel en, naar hare meening, liep die geschiedenis door tot den tegenwoordigen tijd. Satan had zich gemoderniseerd en droeg nu de gekleede jas van den hoogleeraar of den zwarten rok des hypnotiseurs, zoo hij niet liep in de lompen van den anarchist. En hij was grooter geworden en machtiger met de eeuwen; machtiger dan zijn vijand, die hem meende te hebben overwonnen, machtiger dan de Kerk! Want de Kerk vermag niets meer op de vrijdenkers en Satan wacht hen nog altijd op in het laboratorium, in de bibliotheek, in het boudoir....
Maar wat was hij dan, die Satan? Volgens Olga, in de eerste plaats: de Geest van het onkerkelijk en antikerkelijk mysticisme. De Geest, die de zoogenaamde vrijdenkers noopt te gelooven aan iets geheimzinnigs, iets buiten-natuurlijks, iets, dat de mensch, zelfs de moderne mensch, nog het genot kan verschaffen van te rillen tegenover het Onbegrijpelijke. Satan was ook, voor haar, de eeuwige tegenvoeter der officiëele wetenschap, evenals hij dat altijd geweest is en blijft van de officiëele theologie.
| |
| |
Toen de wetenschap deed aan mysticisme, was Satan de realist. Hij beloofde genot aan de bende uitgevaste lijfeigenen. Hij beloofde goud aan den droomenden philosoof. Hij had wel een koninkrijk beloofd aan den stichter van het Christendom! Mèt Jezus, stond Satan op de tinnen des Tempels en even orthodox als het geloof in Christus, is het geloof in den Duivel en des Duivels macht. Hij stelde, tegenover het Koninkrijk der Hemelen, het Koninkrijk op aarde en velen deed hij gelooven dat Jezus' Koninkrijk zou wezen ‘van deze waereld.’
In de middeleeuwen, deed hij koninklijk genot smaken aan berooide mannen en vrouwen. Hij liet hen droomen, wellustige droomen, waaruit die getergden ontwaakten, doodelijk vermoeid, als na eenen nacht van werkelijk zingenot. Hij riep de lijfeigenen samen, als de ridders waren uitgetrokken ten strijde, wees hen op de rechten, die zij hadden, en het onrecht, dat hun werd aangedaan. Hij was de voorganger van den modernen, socialistischen afgevaardigde, die gaat tot de mijnwerkers en werkstakingen organiseert. Satan organiseerde de
| |
| |
‘jacqueries’. In tijden van pest en van hongersnood, als de Priester bad, verkondigde Satan de theorieën van Malthus en, bij monde van zijne priesteressen, van zijne heksen, verspreidde Hij de denkbeelden, die Knowlton uiteenzette in zijn negentiende-eeuwsch ‘Fruits of philosophy’....
En, nu de wetenschap materialistisch is geworden en negeert wat zij niet kan verklaren, nu men officiëel ten strijde trekt tegen die eeuwig-menschelijke behoefte aan het Wonder, dat angstig gevraag naar geluid uit eene gesloten wereld, nu is Satan mystiek geworden. Toen de Encyclopedie vocht tegen de Kerk, trad Satan op als kampioen tegen de Encyclopedie en hij inspireerde Cagliostro, hij inspireerde Mesmer! Toen de ‘Déesse de la Raison’ was aangebeden in de Parijsche ‘Notre-Dame’, inspireerde Satan de dienstmeid Catharina Théot, de ‘Chère Mère de Dieu’ en hare ‘éclaireuses’. Toen het mesmerisme was ondergegaan in kenniswaarzeggerij, toen het materialisme jubelde in de officiëele leerstoelen, inspireerde Satan de jongejuffrouwen Fox, en Allan Kardec was een tijdgenoot van Littré!
| |
| |
Satan was, voor haar, de geest van het Niet-officiëele, de eeuwige muiteling.
Hij had zijne priesters en priesteressen, zijne martelaren! En zijne vervolgers waren niet minder te kwader trouw dan die der eerste Christenen; vooral niet minder wreed. Nero maakte fakkels van de volgelingen des Nazareners. De zooveel honderd Nero's der Inquisitie deden niet anders met de ketters en heksen, die hadden gedroomd van den sabbath, na een sermoen van hunnen pastoor, waarin die sabbath was beschreven. Torquemada alléén liet er honderd-vijftien duizend verbranden!
O, zij hadden voor hem geijsd, die ketterjagers! De een geloofde, vreesde althans dat de heksen besmettelijk waren en de Duivel zou kunnen overgaan van haar lijf in het zijne; een ander meent des nachts te worden bedreigd door den Satan, enkelen sterven krankzinnig van angst.
Maar zijn grootsten triomf heeft Satan gevierd op den Wartburg. De aartsvijand van Rome, de held, die openlijk den pauselijken bul durfde verbranden - den echten bul, niet een valsch ge- | |
| |
schrift, zooals Philips de Schoone had gedaan - dat wereldgenie, stichter der gewetensvrijheid in Europa: Luther had gesidderd in zijn studeervertrek. Hij had gemeend Satan voor zich te zien. Waarom? Omdat Luther wel wist dat Satan, hoe ook door hem gevloekt, de vriend is der verdrukten, de bondgenoot van alle strijders tegen officieele Duisternis: van allen, die vrij willen wezen en dat durven toonen. Daarom had Luther Satan gezien. Hij heeft hem verloochend. Maar hij heeft hem gediend. Want elke vrijheids-zaak is de zaak van Satan, den Prins.... der Duisternis, niet; maar der individuëele Vrijheid.
Wat al gruwelen zijn bedreven uit angst voor hem! Wat al misdaden begaan, die duivelsvrees tot voorwendsel -, persoonlijke veeten tot oorzaak hadden! En Olga dacht aan de schandalen in het Ursulinenklooster te Loudun; aan Marthe Brossier en Denyse Lacaille.... aan eene lange reeks van gruwelijke processen, waarin men zenuwlijderessen liet spelen voor bezetenen....
Zij waren, voor het meerendeel althans, jong en schoon, die priesteressen van Satan, al is, in het
| |
| |
volksgeloof en in de letterkunde, de heks ook oud en mager en vuil. En die heiligen der Kerk? Die waren zeker minder afzichtelijk? De asceten, de pilaarheiligen, de Labrus, die zich nooit heeft gereinigd, en zoovele heilige nonnen, die vuil wasch-water dronken? - Zij hebben den grond gelegd voor meer dan ééne wetenschap, die priesters van Satan: de astrologen en de alchimisten, die zochten en experimenteerden, terwijl de officiëele doctoren verder dachten te komen met muggenzifterij en zoogenaamde ‘bespiegeling’. De ware spiegel der Natuur was in 't laboratorium van den alchimist en in de sterrenwacht van den astroloog. Mysticisme voor mysticisme, was het satanische te kiezen boven het Kerkelijke.
Satan was de Anti.... Anti – wat?
‘De Anti-Christ,’ zei de theoloog. Maar Olga vond dat hij ongelijk had. Satan was niet de Anti-Christ in den zin, dien de Kerk aan dat woord hechtte. Hij gedroeg zich als de vijand van den theologischen Christus. Hij spotte, ter gelegenheid van den sabbath: bij die zoo erg voorgestelde, maar inderdaad vrij onschuldige parodie op de mis.
| |
| |
Maar Satan heeft zich, altijd door, den vriend der armen betoond, den helper der nederigen. Hij nam hunne zielen? Mager loon, die zielen van lijfeigenen, die zoo groot gevaar liepen nooit te zullen worden gered door de Kerk; want er gingen heel wat arme akkerluiden dood zonder bediend te wezen, beladen met erfzonde! En het moderne materialisme maakt de menschen, op hun sterfbed, vrij wat zekerder dood voor goed dan Satan dat deed: Satan, die altijd beleefd uit den weg ging als er engelen kwamen om de arme, verkochte ziel te redden. Wat had Satan aan zijn contract met Faust? Hij is, immers, òf bestolen geworden, òf edelmoediger geweest dan de heele Kerk zich ooit had betoond!....
Satan hielp de verdrukten in hunnen strijd tegen de egoïstische rijkaards. Met hèn, streed Satan tegen het officiëele onrecht. Hij gebruikte satanische middelen. Hij beging niet meer gruwelen dan de kruisvaarders er begingen in naam van de Kerk, in naam van het Christendom; dan de Spanjaarden, die geloovigen bij uitnemendheid, er begingen in
| |
| |
Peru en elders, o, Pizarro! o, Alva! En, als hij uit eenen zwarten poedel sprong om eenen dokter Faustus, die zijne jeugd had versuft, wat te laten genieten van het leven, was hij lang zoo valsch niet als zekere door en door ‘christelijke’ koningin, die eenen Bartholomeus-nacht voorbereidde.... ter eere Gods en tot heil der Kerk!
En Olga gebruikte ook satanische middelen om de verdrukten te wreken op de baatzuchtige bezitters. Zij noemde zich eene ‘heks’ en zij had zich den pseudoniem uitgekozen, waaronder zij was voorgesteld aan het troepje occultisten uit de rue T....
Goëtia was zij: priesteres der zwarte kunst.
|
|