Werk(1926)–Prosper Van Langendonck– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 121] [p. 121] Die Lotusblume Zing mij dat lied, uitzinnig van verlangen, en toch zoo zalig drijvend lotuslied, waar Heine's ziel in Schumann's wondre zangen al de onvoldaanheid van haar liefde giet. Want aan uw mond, die smart en zegen biedt, blijft heel mijn wezen blijde of treurig hangen, wanneer de volle vloed der klanken vliet in teere vreugde of zonderling bevangen. Zoo deint, met 'n wislend leven, 't zacht gestreel van 't golvend lied; wij proeven lust en lijden, die, beurtlings overslaande, in licht gespeel, als boutjes door de levensdraden glijden, en spinnen zuur en zoet, naar 't harte mint... Wat vult de ziele, die op 't Eeuwge zint? 6 Juli 1902 Vorige Volgende