Werk(1926)–Prosper Van Langendonck– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 107] [p. 107] Nederlands toekomst I 't Is wel die gulden mond uit 't koele Noorden, Die ons met warmen woordenklank begroet, - De teedre en forsche toon dier volle accoorden, Gedragen op dien inn'gen hartegloed! Wees, Ziener, ons gezegend om die woorden... Lang dreunt hun nagalm door ons diepst gemoed; Al wat we, luistrend, in ons zelven hoorden Is 't, dat uw stalen stem weerklinken doet. Wij wéten 't doel, den plicht. Met 't zwaard van kennis En woord gewapend, staat een sterke jeugd, In steev'gen drom, door storm en strijd verheugd, En weert van Vlaandren iedre Fransche schennis. Onstuitbaar stijgt ze, in zegetocht, naar boven, Met trotschen mannenwil en kinderlijk gelooven. [pagina 108] [p. 108] II Germanjers, ja, - maar Vlaamsche Nederlanders: Déés naam verbeeldt ons wezen, zegt ons doel. Licht vechten we eenmaal rond dezelfde standerds, Want waarheid wordt der Dichtren voorgevoel. O! Hollands, Vlaandrens ziel zijn één, - hoe anders 't Een schijn ook spiegelde - en, in 't strijdgewoel Gelouterd, daagt, trots veete en tegenstanders, Dwars door des tijds onstuimige gejoel, Eens 't Groote Nederland, in reine glorie, - Vlaandrens rijk hart met Hollands stoeren kop - Hoog stijgend, in den goudglans der victorie, Boven der menschheid wijde deining op, En doet weer, uit het kloekgepaarde streven, De Macht, de Kunst, den Roem van Vondel's eeuw herleven. Vorige Volgende