Werk(1926)–Prosper Van Langendonck– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 75] [p. 75] 't Is me of ik uit een langen droom... 't Is me of ik uit een langen droom ontwaakte; weer slaan mij vreugdevlammen in 't gelaat, en wat ik al doorstond, in bittren haat, gaat op in 't hoogtijdsvuur dat grootsch ontblaakte. Hoe lang heb ik gedroomd - wie weet? het staat geboekt op treurge bladen, - sinds daar kraakte mijn gansche wezen en het leven staakte zijn wondergang? o bron van zooveel kwaad! Maar 't is nog tijd: weer voel ik 't harte zwellen, dat als een feestklok luidt, met vollen klank, en 't heerlijk lied van bede én hulde én dank, uit vrije borst mij naar de lippen wellen, als 't leven zelf, éénklank van smart en vreugd, - diepgolvende uiting van dees wondre jeugd! November 1896 Vorige Volgende