Werk(1926)–Prosper Van Langendonck– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 74] [p. 74] Gij zegt mij, vriend... Gij zegt mij, vriend: ‘o spreek uw lijdend hart in schoonheid uit, die licht uw lijden stilt: de stem der goudgelokte muze trilt met dubble glorie op de snaar der smart.’ Maar kent gij onrecht, waarbij 't hart verkilt, zoo diep wraakroepend dat men, 't oog verstard voor immer, wars van troost, in haat verhard, stom voor het noodlot staat, en zucht noch gilt? Ik ben niet van diegenen, die men breekt en dan, als kindren, zoete woordjes spreekt, ze paaiend met een kaatsbal of een pop. Mijn stomme smart, zij blijft de waardigheid mijns levens, en mijn diep verzet, en 'k schrijd in 't duister voort, en krop mijn tranen op. October 1896 Vorige Volgende