Werk(1926)–Prosper Van Langendonck– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 61] [p. 61] Mijn hart klopt hoorbaar... Mijn hart klopt hoorbaar in den zwarten toren, boven de straten en haar dof gerucht, en 't hijgt in zwenkende en geknotte vlucht en klaagt in klamme duisternis verloren... Mijn harte weeklaagt in den zwarten toren, al zijne smarten in de jammerlucht uitweenend in een langen stervenszucht, en weer tot nieuwe jammerklacht herboren. Hoor! 't is mijn hart, dat ze te morzel trekken, dat, afgebeuld van 't pijnlijk vezelrekken, in d'eeuwgen nood der aarde om deernis schreit, en boven hen, die 't martlen, hoog verheven, hoog boven menschenlust en vreugdeleven, zijn zwaren rouwmoed langs de steden spreidt. 1893 Vorige Volgende