Werk(1926)–Prosper Van Langendonck– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] De torens Ze rijzen, rijzen, hier en daar verspreid, de hooge torens in de vlakke velden, - als baken van gevoel, die wisheid melden langsheen de duiz'lingwekkende eeuwigheid... Hen ziet de zwerver, tot de zon verscheidt, opdagen, of ze beurtlings hem verzelden. Wen nacht en stilte en vreemd geruisch hem kwelden, klinkt nog hun stem, die troostend hem geleidt. 'k Ging door een land van smarte... Vaak bezweken mijn krachten... Immer vond ik, 't pad ontweken, een richtbaak voor mijn stappen, mank en krank, en stronkelde ik in wanhoop soms verloren, dra viel door 't duister, uit een hoogen toren, diep in mijn ziel een verre klokkenklank. 1892 Vorige Volgende