Werk(1926)–Prosper Van Langendonck– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] De gouden vloot Een roode haven laait, in de avondkimmen, die purpren kust, omschuimd van koperbaren. Geen blik kan echter langs de zeeën waren, wier rosse weerschijn aarde en lucht doet glimmen. En duizendtintig, wolkenvormig, varen ginds wondre schepen; vuurge masten klimmen door fulpen zeilgezoef... - O! zaalge schimmen, gij moogt mijn droom in vollen glans ontwaren! - Breed woelt een wieling door de ontgloeide reede, en voert het weemlend bootgewriemel mede, dat naar de onzichtbre zee den steven wendde. Mijn wenschen, moe van mogelijke dingen, omzwieren vlug, in wilde vreugdekringen, de gouden vloot, die zeilt naar 't onbekende... 1892 Vorige Volgende