Werk(1926)–Prosper Van Langendonck– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] De XIXe eeuw (Fragment) Klonk ooit, door heel den loop der tijden, een strijdkreet, zoo verstommend grootsch, vol woeste vreugde en maatloos lijden, ja! levensstemme en stem des doods? Al wat het menschenhart gevoelde, al wat het menschenbrein doorwoelde in d'immer wisselenden kamp van d'eeuwge botsing der gedachten, die volkren aangreep en geslachten, trok in een enklen stond te zaam. Van Noord tot Zuid, van Oost tot Westen, smeult als een licht ontplofbre gloed. Een lont wordt achtloos neergesmeten: daar stijgen vlammen, rood als bloed. Dra zullen ze in haar vuurgen kluister heel de aarde omprangen. Zal de luister van 't gloeiend, loeiend vuurgevaart, dat henengolft door land en zeeën, het einde vieren van ons weeën, de laatste flonkring zijn der aard? Neen! 't zal de vuurdoop zijn der wereld, verjeugdigd stijgend uit den gloed, met jonger glanzen 't hoofd omschitterd, met frisscher kracht in 't jonge bloed. Verteerd is dan de snoode logen: [pagina 35] [p. 35] de waarheid, gaaf door 't vuur getogen, blinkt, als een pure diamant, dan weer in onverdoofbren luister. breekt stralend door der wereld duister: de mensch herwint zijn vaderland! 1889 Vorige Volgende