Werk(1926)–Prosper Van Langendonck– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] 's Morgens Gelijk om 't woud daar bleeke neevlen hangen, waart om mijn geest de mist van mijne droomen, en, dauwzwaar als de mijmerzieke boomen, zijn mijn gedachten loom nog en bevangen. Flus gaat de tintelende strale komen die 's nevels ziele zal in dropplen vangen: doet ooit de zon, in parelende zangen, mijn wazig mijmren vonkelen en stroomen? Zie plots 't ontwakend bosch de blaadren reppen en - groene vooglenzwerm aan 't vleugelkleppen zijn takken zwaaien, frisch in de uchtendklaarheid! Waak op, mijn ziel! Goud zijpelt langs de kimmen en doet uw wiek van diamanten glimmen: de breede lichtstroom voert u op ter waarheid! 1889 Vorige Volgende