Werk(1926)–Prosper Van Langendonck– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] Golgotha Toen zwerfde ik langs het oord, uit welks onvruchtbre gronden alleen de plant der wanhoop spruit; - waar niets meer zingt, niet zelfs sirenenzang; - waar 't hart in 't ijdle zinkt, daar ook het vreemd genot der treurnis is verzwonden. Plots raakte een wiekgezoef me en 't zag hoe, voor ons zonden, nog 't godlijk boethout op Golgotha's heuvlen blinkt, wijl 't brandend ‘sitio’ door de eeuwen henenklinkt en bloed- op bloeddrop glijdt uit de ongestelpte wonden. En 'k wendde 't oog naar Hem, die lijdt en heeft geleên! Uit eigen zwakheid is ontstaan ons eigen lijden: Hij leed om de euvlen van de toekomst en 't voorheen. En dorst ik, Jezus, u mijn dank en boetzang wijden, ik hoopte - o mochte 't - dat, in 't lijden, wreed verduurd, der wroeging vuurge kool mijn lippen had gepuurd! 1885 Vorige Volgende