Werk(1926)–Prosper Van Langendonck– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Hannibal Daar op den ruwen kant der Alpen, als een slang in pijnlijk zwoegen opwaarts kronklend, wild omstoven door sneeuw jacht, klimt langs steile rotsen, diepe kloven het heir van Hannibal reeds uren, uren lang... En ijslijk wordt de kamp en eindloos schijnt het sloven en wroeten; wanhoop grijpt hen aan; wijl rang aan rang bezwijken, huilt de wind den sombren doodenzang, en 't oproer zwelt en 't leger staakt den tocht naar boven... Vol spijt aanschouwt de held die laffe muiterij, die 't reuzenwerk vernielt, zoo na bij 't doel gekomen; hij spreekt: wat diepe toon van sombre razernij! De ontgloeide scharen rukken de bergen over, stroomen Itaaljen in; haar strijdzang dreunt als 't stormgetij... Ginds, aan den Tiber, beeft het nooit verwonnen Romen. 1885 Vorige Volgende