De wiskunstenaars of 't gevluchte juffertje
(1978)–Pieter Langendijk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 65]
| |
Izabel
Myn lief, ik vrees dat zy dien toeleg zullen merken;
Behalven dat; ik dien myn hart wel wat te sterken.
'k Ben flaauw en machteloos, vermoeid van angst en schrik.
'k Denk dat de hospes wel een kamer heeft, daar ik
385[regelnummer]
Een weinig rusten kan, en ook my zelf verschuilen.
Katryn
Ja, juffrouw dat waar goed!
Filipyn
Nou meisje niet te huilen,Ga naar voetnoot386
Het gaat hoe dat het gaat jy zelt 'er winst mê doen;
Ik zal jou minnaar zyn.
Katryn
Jy niet jou mal fatzoen.Ga naar voetnoot388
Filipyn
Ik hoor daar iemant, springt weer op het bed mejuffers.
|
|