De wiskunstenaars of 't gevluchte juffertje
(1978)–Pieter Langendijk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 60]
| |
Elfde tooneelAnzelmus, Eelhart, Filipyn, Izabel, en Katryn (op 't bed)
Anzelmus
'k Merk dat dit voorval u verwonderd maakt, myn heer.
300[regelnummer]
Ik bid u, zet myn neefs oploopendheid wat neêr.Ga naar voetnoot300
Eelhart
Dat zal ik doen. Ik denk hem maar gelyk te geeven:
Want anders heeft men hier te nacht een schrikk'lyk leeven.
Anzelmus
Dan zal die dokter op u raazen als ontzind.
Filipyn
Ja, of hy raast of niet, wy achten dat voor wind.
Anzelmus
305[regelnummer]
'k Merk dat myn heer mede in de wiskunst gestudeerd heeft.
Eelhart
'k Weet iets, door iemant die al lang met my verkeerd heeft;Ga naar voetnoot307
Maar 'k ben een Rechtsgeleerde.
Anzelmus
Hoe, zyt ge een advokaat?
'k Zie u ter goeder uur, myn heer, 'k bid geef my raadGa naar voetnoot308
In zek're zwaarigheid die me over is gekoomen.Ga naar voetnoot309
Filipyn
310[regelnummer]
‘Daar komt hy by den droes te biegt, wie zou dat droomen?Ga naar voetnoot310
| |
[pagina 61]
| |
Anzelmus
Ik ben een edelman,
Woonachtig te Utrecht, uit een braaf geslacht gesproten,Ga naar voetnoot313
Ik ben zo edel als de aanzienelykste grooten,
315[regelnummer]
Ik heb geen kind'ren; maar 'k ben voogd van zek're nicht,
Die 't eenemaal ontaard van haaren stam en plicht,
Zich zelve te Amsterdam aan iemand dorst verbinden,
Eer dat zy wist of ik de zaak ook goed zou vinden;
Toen ik dat merkte, gaf ik aan haar te verstaan,
320[regelnummer]
Dat zy terstond zich van dien minnaar moest ontslaan,
En aanstonds met myn neef in 't huwelyk begeeven;
't Welk zy zo obstinaat en fors dorst tegenstreeven,
Dat ik haar opsloot; maar zy is my juist ontvlucht,
Benevens onze meid; ik ben op 't hoogst beducht,
325[regelnummer]
Dat zy reets te Amsterdam zal by haar minnaar weezen.
Nu is de vraag, myn heer, of ik iets heb te vreezen,
Zo ik haar minnaar, als zy zich by hem onthoudt,Ga naar voetnoot327
Gelyk een schaaker mogte aanklaagen by den schout?Ga naar voetnoot328
Eelhart
Hebt gy bewys dat hy de schaaker van uw nicht is?
330[regelnummer]
Wat is 't voor een?
Eelhart
Myn heer, dat dunkt my slecht.
't Kon licht'lyk zyn dat gy niet wel waar onderrecht.
| |
[pagina 62]
| |
Anzelmus
Hy 's te Amsterdam bekend byna in alle kroegen;
Hy is genegen by lichtmissen zich te voegen;
335[regelnummer]
Hy dobbelt, en hy schikt de winkels op, myn heer;Ga naar voetnoot335
Hy zuipt zich vol, en vraagt naar schaamte noch naar eer.
Eelhart
Is daar bewys van, heer?
Anzelmus
Hoe? zou ik iets bewyzen,
Dat al de waerelt zegt?
Filipyn
‘Je hoort je daar braaf pryzen.
Eelhart
Als gy getuigen hebt, myn heer, van 't geen gy zegt,
340[regelnummer]
Zal ik die zaak voor u bepleiten voor 't gerecht.
Maar, 'k vindt één zwaarigheid, die alles om kon stooten:
Dat's, dat gy met geweld uw nicht hebt opgesloten;
Zulks neemt den rechter voor een soort van dwinglandy,Ga naar voetnoot343
In deeze landen leeft een ieder vrank en vry.
345[regelnummer]
Een voogd mag van zyn huis in 't minst geen kerker maaken.
Anzelmus
Dus kan een juffer, als zy wil, zich laaten schaaken!
Eelhart
De straf volgt eerst, wanneer de misdaad is begaan;
Men kan den schaaker en haar dan in boeijens slaan,
Hoewel niet anders als met kennis van de heerenGa naar voetnoot349
350[regelnummer]
Der stad, alwaar een voogd het paar mochte attrapeeren;Ga naar voetnoot350
| |
[pagina 63]
| |
Dan onderzoekt men of 't is met haar wil geschied;
Indien 't zo is, men neemt de zaak zo zwaar dan niet;
Men laat gemeenelyk de jonge luidjes trouwen;Ga naar voetnoot353
Dan kan een voogd haar niet wel van malkander houwen.
Anzelmus
355[regelnummer]
't Is nochtans menigmaal in tegendeel gegaan.
Eelhart
't Is waar een voogd kan zulks met reden tegenstaan,
Zo zyn Pupil niet is gekomen tot haar' jaaren,
Of zo hy voor 't gerecht bewyst, en kan verklaaren
Als dat haar minnaar zich niet wel gedraagen heeft.
360[regelnummer]
Zo gy het zeker weet dat uw party zo leeft,
En gy uw nicht by hem in Amsterdam mogt vinden;
'k Neem aan om deezen knoop geheel en al te ontwinden.
Anzelmus
Myn heer ik dank u voor uw goê genegenheid.
Hy is een schelm.
Eelhart
Dan hebt gy reden dat gy pleit:
365[regelnummer]
Maar zo 't nu anders waar?
Anzelmus
'k Zou 't evenwel belettenGa naar voetnoot365
Eelhart
Ik zal my met myn kunst daar wakker tegen zetten,
'k Neem 't aan te winnen, als een eerlyk advokaat.Ga naar voetnoot367
Anzelmus
Ik ben u dankbaar, heer, voor Uw' getrouwen raad.
Daar is zes schellingen.
| |
[pagina 64]
| |
Eelhart
't Proces is niet begonnen.
370[regelnummer]
Betaal my alles maar, als ik het heb gewonnen.
Anzelmus
Neen, 't moet ten eerste zyn.Ga naar voetnoot371
Eelhart
Wel, als 't u zo behaagt.
Anzelmus
Daar jongman, dat's voor u.
Filipyn
Ik zal heel onvertzaagt,
In Amsterdam, door al de winkelen en hoeken,Ga naar voetnoot373
Den heer Anzelmus nâ zyn nichtje helpen zoeken.
Anzelmus
375[regelnummer]
Gy zyt een eerlyk knecht! Ik zal myn neef terstond
Den raad verhaalen, die 'k gehoord heb uit uw' mond.
|
|