De wiskunstenaars of 't gevluchte juffertje
(1978)–Pieter Langendijk– Auteursrechtelijk beschermdTiende tooneelUrinaal, Filipyn, Eelhart, Anzelmus, Raasbollius, Izabel, Katryn (op 't bed)
Urinaal
Ja, ja, dat zeg ik! en ik ben niet eens beducht
Dat gy myn argument kontrarie zulkt bewyzen;Ga naar voetnoot273
En al wie kennis heeft moet myn gedachten pryzen.
| |
[pagina 58]
| |
Raasbollius
275[regelnummer]
De zon zou stil staan?
Urinaal
Ja. En al begryp jy 't niet,
Ik hou het staande dat het evenwel geschied.
't Lust my niet langer met een dwaas te disputeeren.
Eelhart
Behandel tog malkaâr met wat meer achting, heeren.Ga naar voetnoot278
(De Waard en Griet dekken de tafel, brengen daar een ham op, een schotel slaa, en andere spys, mitsgaders drie of vier boeteltjes wyn, terwyl de andere voort spreeken)
Raasbollius
'k Loof dat gy nooit geen spheer of globus hebt gezien.Ga naar voetnoot279
280[regelnummer]
Weet gy wat sinus is, of tangens?Ga naar voetnoot280
Urinaal
Ja.
Raasbollius
Misschien.
Den klootsen driehoek, vriend, weet jy die te berekenen?
Urinaal
Jy weet van de Algebra, zo min als hemeltekenen!
Anzelmus
Maar heeren, weest gerust.Ga naar voetnoot283
| |
[pagina 59]
| |
Eelhart
285[regelnummer]
Myn heeren heb ik de eer dat gy met my zult eeten?
Anzelmus
De eer zou aan ons zyn: maar myn heer geliev' te weeten
We hebben flusjes al ons avondmaal gedaan.Ga naar voetnoot287
Raasbollius (ziende op zyn horologie)
Laat zien hoe laat is 't? ... 't is eklipsis in de maan!Ga naar voetnoot288
Koom dokter Urinaal, koom buiten 'k zal u toonen
290[regelnummer]
Dat uw' koncepten zyn onmoog'lyk te verschoonen!Ga naar voetnoot290
Myn heeren zyt gy ook nieuwsgierig om te zien?
De eklipsis van de maan zal datelyk geschiên;Ga naar voetnoot292
Drie vierde parten zal zy heden zyn verduisterd.Ga naar voetnoot293
Eelhart
Ik heb het meer gezien.
Raasbollius
Het is de kunst ontluisterdGa naar voetnoot294
295[regelnummer]
Zo gy 't niet observeert; geen één Astrogolist
Heeft ooit zyn tyd, wanneer 't eklipsie was, verguist.
Eelhart
Myn heer, 'k vertrouw my op uw oordeel, gaa maar kyken,
Ik zal van uw dispuut daar na wel vonnis stryken.
|
|