mus en Raasbollius binnen komen en de verklede vrouwen zich overhaast op het bed verschuilen moeten. Gelukkig kent Anzelmus Eelhart niet: aan die zijden draad hangt het gevaarlijke zwaard, dat het intussen beraamde plan tot ontsnapping dreigt te vernietigen.
Uit een en ander blijkt reeds, dat het toeval niet slechts een komische, maar tevens een hogere, eigenlijk gezegd de leidende, dramatische rol in dit stuk speelt. Van belang is het namelijk te letten op de volgorde der toevalligheden, die de situatie scheppen en tevens ingewikkelder maken, die de vrolijkheid vergroten en daarmee tevens de dramatische spanning naar haar hoogtepunt voeren. Daar komt bij, dat in deze opzet van het spel in feite niet door een van de spelers, noch door de hoofdfiguur (wie is dat eigenlijk?) noch door een bijfiguur, bewust en opzettelijk een intrige wordt gesponnen, zoals bijvoorbeeld Bazilius dat deed in de Don Quichot, of Ferdinand in de Krelis Louwen, of de twee tegenover elkaar gestelde partijen in het Wederzijds huwelijksbedrog, Lodewijk en Charlotte. In dit nieuwe spel brengt een onpersoonlijke macht, die men het noodlot of het toeval kan noemen, alle personen niet slechts bijeen, zij voert hen tevens naar de oplossing van het tussen hen bestaande conflict op een ongezochte, maar voor de toeschouwers begrijpelijke en aanvaardbare en voor alle partijen in het spel tenslotte bevredigende wijze. Men heeft slechts te letten op de verdere ontwikkeling van het spel, die ik hier in zijn fazen beknopt aanstip: ieder initiatief, dat personen in het spel gaan nemen om aan de situatie te ontkomen of er hun slag in te slaan, mislukt door het toeval; zelfs dat van de bijfiguren Fop en Tijs, die apart voor zichzelf, op het derde plan manoeuvreren. De herhaalde poging van Eelhart om met Izabel uit de toevallig ontstane en zo gevaarlijke situatie te ontsnappen wordt door nieuwe toevalligheden voorkomen: toevallig kwam Anzelmus met Raasbollius binnen, toen Eelhart bevel gaf het rijtuig klaar te maken voor vertrek (achtste en negende toneel). Vervolgens is het de ontwakende Raasbollius, die opnieuw, onbewust van de situatie die hij verstoort, het plan in de war stuurt (eenentwintigste tot drieëntwintigste toneel). En nog eens doen dit Fop en Tijs, als zij de verstopte ham zullen ophalen en door het toevallig samenstoten van de twee onafhankelijk van elkaar in het donker manoeuvrerende partijen de verwarring ten top gevoerd wordt (vijfentwintigste tot achtentwintigste toneel). Maar intussen vinden Anzelmus en Eelhart elkaar in de afgedwongen ontmoetingen; de laatste wordt de juridische raadsman van de eerste, zonder dat deze beseft met wie hij in feite te doen heeft. En de gevreesde en ontweken, maar door een reeks van toevalligheden toch bewerkte en noodlottig lijkende ontdekking van Izabel door haar voogd leidt tot de gewenste oplossing, die niet bereikt zou zijn, wanneer de gelieven hadden kunnen ontvluchten. Het speelziek lot of