Het wederzyds huwelyksbedrog
(1977)–Pieter Langendijk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 55]
| |
Tweede bedryfEerste tooneel
Charlotte, Klaar
Klaar.
Men zal de rest van 't goed wel uit de Lommerd haalen,
Wanneer je broêr koomt; want die kan het wel betaalen.
Charl.
455[regelnummer]
Zwyg Klaartje, rep u wat. Maak alles aan een kant.
Charl.
Zeg, hoe hangen myn' mansjetten?Ga naar voetnoot457
Klaar.
Zo wel, en fraay, dat ik ze hou voor minnenetten.
Charl.
Hoe staan myn moesjes?
Klaar.
Wel
Charl.
En hoe is myn koleur?Ga naar voetnoot459
Klaar.
460[regelnummer]
Bezonder fraaij.
Charl.
Hoe ruikt myn adem?
Klaar.
Zoet van geur,
Na muskus.
Charl.
Neen, het is katsjoe dat wy gebruiken.Ga naar voetnoot461
Klaar.
Goed; anders mogt de Graaf die lekk're zuurkool ruiken,
Die gy gegeeten hebt.
Charl.
Wat zegt gy?
Klaar.
Niets Juffrouw.
Charl.
Maar ben ik wel gehuld?Ga naar voetnoot464
Klaar.
Ja, als ik u aanschouw,
465[regelnummer]
Moet ik bekennen, dat je u zo weet op te schikken,
Dat deze minnaar voort zal vallen in je strikken:
Want wie zou denken, die jou in dees kleed'ren ziet,
Dat jy zo kaal waart, en nog minder had als niet.
Charl.
'k Verzoek dat gy uw tong wilt snoeren, 'k kan die rede
470[regelnummer]
Van u niet veelen, meid.
Klaar.
't Is wel, ik ben te vreede.
Maar Juffrouw, zie my ook nu eens met aandacht aan;
Ben ik niet fraay gehuld?
Charl.
Ja Klaar, dat kan wel gaan.
Klaar.
Hoe staan myn moesjes?
Charl.
Wel.
Klaar.
En ruikt myn adem lekker?
| |
[pagina 56]
| |
Charl.
Hoe is het scheeren, meid? gy wordt hoe langs hoe gekker.Ga naar voetnoot474
Klaar.
475[regelnummer]
Niet gekker als je meent, ik denk ook nog tot staatGa naar voetnoot475
Te komen, zo als jy, Juffrouw; myn schoon gelaat
Is oorzaak dat ik flus een kusje heb gekreegenGa naar voetnoot477
Van zeker Potentaat.
Charl.
Hei! meid, hoe is 't gelegen?Ga naar voetnoot478
Gy zyt een spotster, foei, 't staat qualyk, wen dat af.
480[regelnummer]
't Koomt door goedaardigheid dat ik u niet bestraf.
Men vindt wel juffers die zich zo niet laaten quellen.
Klaar.
Ja de oorzaek is alleen uit vrees, dat 'k zou vertellen
Hoe 't met uw staat is.
Charl.
Klaar, wat preveltge?
Klaar.
Ik, Juffrouw?
Zeg niemendal als dat ik heel veel van je hou.
485[regelnummer]
En dat het mogelyk in 't kort zou kunnen weezen
Dat ik je nicht wierd.
Charl.
Meid, zwyg stil, of gy moogt vreezen.
Klaar.
Als jy gravin wordt, wordt ik vast een Baronnes.
Charl.
Ja, licht een koningin, op allerminst princes.Ga naar voetnoot488
Klaar.
Wat weet ik wat geluk my over 't hoofd mag hangen.
490[regelnummer]
Maar om je langer niet te houden in verlangen,
Weet dan, dat als ik flus den graaf die bootschap bracht,
Dat de Baron my kuste, en schoon ik al myn macht
Gebruiken moest, om die vrypostigheid te keeren,
Het was onmoog'lyk in myn magt my te verweeren:
495[regelnummer]
Hy zeide, in 't byzyn van den Graaf, dat hy verliefd
Op my geworden was; dies als 't Juffrouw belieft
My wat te helpen, zie ik kans om 't zo te maaken
Dat ik nog Baronnes zal worden.
Charl.
Schoone zaaken,
Gy Baronnes? ha! ha! wat beeldt gy u al in.
Klaar.
500[regelnummer]
Ja lach niet, want dat is wel moog'lyk in myn zin.
De heer Baron, Juffrouw, krygt dikwyls malle vlagen,
Die ik, als Barones, heel gaerne wil verdraagen.
De zaak zal heel wel gaan. Al ben ik maar een meid,
Men kan niet weten waar dat myn geluk nog leid.
| |
[pagina 57]
| |
505[regelnummer]
Ei, laat ik my dan ook wat Jufferlyk opschikken.
Charl.
Weg, weg!
Klaar.
Je weigert het? 't is wel, 'k zal alles klikken,
Hoe 't hier gelegen is.
Charl.
Aan wien?
Klaar.
Wel, aan den Graaf.
Charl.
ô Hemel!
Klaar.
Ja, Juffrouw, die heer is al te braaf;
't Is slecht dat wy hem zo betoveren door liegen,
510[regelnummer]
En met een schyn van staat aan allen kant bedriegen;Ga naar voetnoot510
Het is kontsientie werk maar 'k stap 'er over heen,Ga naar voetnoot511
Als jy me helpen wilt.
Charl.
't Is wel, ik ben te vreên.
Maar 't heeft geen schyn, zou die Baron op u verlieven?Ga naar voetnoot513
Klaar.
Hy is puur stapel gek.
Charl.
Hoe weet gy 't?
Klaar.
Vaste brieven:Ga naar voetnoot514
515[regelnummer]
Je Minnaar heeft het me geluisterd in het oor.Ga naar voetnoot515
Wees maar gerust, Juffrouw ik volg den haas op 't spoor.Ga naar voetnoot516
Charl.
‘Wat heeft de inbeelding op den mensch een groot vermogen!
Klaar.
Wat zegje, Juffrouw?
Charl.
'k Zal uw toeleg dan gedoogen.
Maar hebt gy Fop, uw broer, van alles onderrecht?
Klaar.
520[regelnummer]
o Ja, zeer grondig, maar, daar is hy zelf, de knecht,Ga naar voetnoot520
Met Hans, myn vryër; en...Ga naar voetnoot521
| |
Tweede tooneel
Charlotte, Klaar, Konstanse, Hans, Fop
Charl.
Hans, langer niet te draalen,
Daar is de valsche ring.
Hans.
Je praat van koeterwaalen?
'k Kan dat natuurlijk als een povre Savojaard.
Ik heb die kunsjes, als je weet, wel meer geklaard.Ga naar voetnoot524
| |
[pagina 58]
| |
525[regelnummer]
Maar wanneer koomt de Graaf?
Klaar.
Hy zal hier aanstonds weezen.
Konst.
Maar, doe uw' dingen wel.
Hans.
Mevrouw heeft niets te vreezen.
Hans gaat uit de deur.
| |
Derde tooneel
Charlotte, Konstanse, Klaar, Fop
Klaar.
Maar Fopbroer, doe voor al je dingen met verstand.
Fop.
Ik zal my houden als de plompste boer van 't land.
Om geld te winnen laat ik my geen ding verveelen,Ga naar voetnoot529
530[regelnummer]
Al moest ik voor een droes in plaats van kinkel, speelen.Ga naar voetnoot530
Fop gaat uit de deur
| |
Vierde tooneel
Charlotte, Konstanse, Klaar
Konst.
Ach! dochter, 'k mis byna myn zinnen, door de vreugd!
Dat geld van broeder doet aan ons een groote deugd!
Gy kunt uw' Minnaar nu met eeren doen verschynen;
Ook doet een dubb'le vreugd in my de zorg verdwynen.
535[regelnummer]
Dat is dat ik van daag myn zoon nog hoop te zien,
Met zyne gemalin.
Charl.
'k Hoop dat het zal geschiên;
Zyn tegenwoordigheid, gemist zo veele jaaren,
Zal onuitspreekbre vreugd in onze harten baaren.
Ook zal myn Graaf als hy zich by zyn aankomst vind,Ga naar voetnoot539
540[regelnummer]
Meer indruk krygen van myn staat.
Konst.
o Ja, myn kind:
De hoffelyke zwier is Karel aangebooren.
Charl.
Zyn zeden zullen vast myn' waarden Graaf bekooren.Ga naar voetnoot542
Konst.
Maar is 't al zeker, kind, 't geen hy te kennen geeft?
Heeft hy u al gezegt waar hy zyn Graafschap heeft?
| |
[pagina 59]
| |
Charl.
545[regelnummer]
Nog niet, Mevrouw; hy zal 't niet weig'ren te openbaaren,
Als wy 't hem vergen, om het aan ons te verklaaren:Ga naar voetnoot546
Maar zo veel weet ik, hy's aan 's Keizers hof gevoed,
En 'k merk hem aan voor heus, en aadlyk van gemoed.Ga naar voetnoot548
Konst.
't Bedrog is hedendaags zodanig in de menschen,
550[regelnummer]
Dat ik, als Momus, van de Goden wel mogt wenschen,Ga naar voetnoot550
Dat ieder in de borst een glaazen venster had,
Om dus te zien of 't hart met valsheid waar bekladGa naar voetnoot552
Charl.
Mevrouw vergeet ons zelfs, met haar verlof, 'k zou denkenGa naar voetnoot553
Dat Momus ook zo deed.
Konst.
Kan de achterdocht ons krenken?Ga naar voetnoot554
Charl.
555[regelnummer]
Niet eer voor dat men die laat blyken aan elkâar.
Konst.
Dan is het veinzen goed.
Charl.
Mevrouw dat laat ik daar.
Ten minste dient het ons, als ik iets groots zal hoopen.
Hier wordt gescheld.
Daar zal de Graaf licht zyn, ras Klaartje, doe eens open.Ga naar voetnoot558
Charl.
Ik heb na hem verlangd, Mevrouw, en nu hy koomt,
560[regelnummer]
Voel ik my zeer ontroerd, ik vrees...
Konst.
Zyt niet beschroomd.
| |
Vyfde tooneel
Lodewyk, Konstance, Charlotte, Klaar
Lod.
'k Heb de eer, Mevrouw, van u te komen zien, en spreeken.
Konst.
De eer is aan ons myn Heer, ik hou het voor een teken
Van achting tot ons, dat ge u zelfs zo veel verneêrd.
Lod.
Mevrouw, ik zag my nooit zo veel als nu geëerd,
565[regelnummer]
Dewyl ik zien mag die 'k myn hart reets heb gegeeven,
En in wiens schoonheid ik uw eerste jeugd zie leeven.
Konst.
Gy vleijt my Graaf.
Lod.
o Neen, ik spreek myn hart regt uit.
| |
[pagina 60]
| |
Konst.
Het zy het waarheid is, of uit beleeftheid spruit,
Gy toont uw hoflykheid door 't slypen van uw zinnen,
570[regelnummer]
Om my van uw kant met beleefdheid te overwinnen.
Myn agting hebt gy reets gewonnen.
Lod.
Ach! Mevrouw!
Vergun my dan dat ik dees schoonheid onderhouw'Ga naar voetnoot572
Met woorden die de min my afperst: 'k ben verwonnen;
Geen hoofsche Juffer heeft my ooit behaagen konnen.
575[regelnummer]
Ik heb de min gehaat; nu dwingt zy my in 't end.
Konst.
Gy zegt ons veel, myn heer; maar ons is niet bekend
Wie die betuiging doet.
Lod.
Mevrouw gelieft te weeten,
Waar dat myn Graafschap is, en hoe het word geheeten?
Ik zal het zeggen, schoon ik 't liefst verhoolen hou;
580[regelnummer]
Het legt in Polen, en de naam is Habislouw.Ga naar voetnoot580
Myn vader heeft my jong naar 's Keizers hof gezonden,
Wanneer de Turken na 't bezit van Polen stonden.
En, zonder roem gezegt, ik wierd daar zeer geëerd.
'k Had mogelyk nu nog in 't Duitse Hof verkeerd,
585[regelnummer]
Indien Heer vader in het leeven waar gebleeven;
Zyn dood dwong me, om my na myn erfland te begeeven,
En korts kreeg ik eens lust te reizen met myn neef,Ga naar voetnoot587
Dien ik de schoonheid van dees landstreek zo beschreef,
Dat ik hem overhaalde om reisgezel te weezen.
Klaar.
590[regelnummer]
Gy meent de Heer Baron?
Konst. tegen Klaar.
‘Zwyg stil, of gy moogt vreezen.
Lod.
De reis is meest tot zyn verlugting aangeleid,Ga naar voetnoot591
Wyl hy zwaarmoedig is en vol dofgeestigheid,
Ja buitenspoorig; doch niet altyd: maar by vlaagen.
Hy heeft vernufts genoeg: maar als hem deeze plaagen
595[regelnummer]
Bekruipen, schort het hem ten vollen in 't verstand;
| |
[pagina 61]
| |
't Geheugen gaat dan weg; dan weet hy vaderland,
Noch staat noch afkomst, noch zyn eigen naam te noemen,
Maar anders is 't een heer vol moeds en waard te roemen,
Die door manhaftige krygsdaaden is berucht.
Konst.
600[regelnummer]
Dan is hy waard beklaagt.
Lod.
Mevrouw, 'k heb groote zuchtGa naar voetnoot600
Voor zyn persoon; hy waar' volmaakt om te beminnen,
Indien hy meester als voorheen waar' van zyn zinnen.
Daar wordt gescheld en Klaar doet open.
Konst.
Wat is daar voor geraas? wie stoort ons hier al weer?
| |
Zesde tooneel
Fop in boeren gewaad, met drie zakjes geld, Lodewyk, Charlotte, Konstanse, Klaar
Fop.
Dag juffrouw, dag mevrouw, dag Klaartje, dag myn heer.
605[regelnummer]
Mevrouw, verzinje wel, nou kom ik je betaelen.
Is dat je zeun? ja wel, hy lykt niet van de schraelen,
En povre jonkers, neen, verzinje wel; o bloed!
Wat het hy al een goud en zulver aan zen goed!
Ho welkom heerschip, 'k hietje welkom om een koekje,Ga naar voetnoot609
610[regelnummer]
Verzin je wel.
Klaar.
Hy is myn heer niet, gek.
Konst.
Hy is myn zoon niet, Kees.
Fop.
Hoe of dit weezen zel?
Verzinje wel, men heer, laat ik jou iens bekyken.
Nou zie 'k 't eerst, ja daar 's meer eigen as gelyken.
615[regelnummer]
Vergeef 't me, Jonker: want ik was verabbezeerd,Ga naar voetnoot615
Me dogt, om dat je zo bekant was en geveerd,Ga naar voetnoot616
Dat je onze jonker waert.
Klaar.
Dat maak jy aartig, baasje.Ga naar voetnoot617
Fop.
Al bin ik maar een boer, ik hou myn rippretasie.
Ik, en myn wyf, die gaen met al die groote lui
| |
[pagina 62]
| |
620[regelnummer]
Van 't stee om.
Klaar.
Jy?
Fop.
Wel ja, ik breng 'er altyd huiGa naar voetnoot620
En zoetemelk en kaes. Ik mag met elk verkeeren.Ga naar voetnoot621
Klaar.
Zo doende, Keesje, kan jy goê manieren leeren.
Charl.
Hoe is 't op onze plaats?
Fop.
Daar staet het alles wel.
'k Loof dat het met 't gewas dit jaer wel slaegen zel:
625[regelnummer]
De boomen bloeijen uit de kunst, en in 't bezonder
Is 't op jou Hofstee schoon, verzinje, 't is geen wonder,
Dat komt dat joffrouw op geen schuitje mist en ziet.Ga naar voetnoot627
't Is allemael gien schâ het geen juist schaede hiet.
Jou Tuinman Jaep verstaet 'em schier op alle zaeken.
630[regelnummer]
Nou is hy bezig om een bloemperk op te maeken,
Vlak voor het huis. Dat moet je haest iens komen zien:Ga naar voetnoot631
De zoete tyd komt'an.
Charl.
'k Denk in een dag of tien
Te komen, ligt nog eer, dat kunt gy Jaap wel zeggen.
Fop.
Dan zel je 't bloemperk daer al opgemaekt zien leggen.
Konst.
635[regelnummer]
Koom, laat ons reeknen, Kees, ik heb niet langer tyd.
Fop.
Goed, als je wilt, mevrouw; dan raek ik 't vragje quyt.
Je loopt die kamer in? ik mien je na te treden.Ga naar voetnoot637
| |
Zevende tooneel
Lodewyk, Charlotte. binnen wordt geld geteld.
Lod.
O schoone, die myn hart met uwe aanloklykheden
Doet buigen voor de min, gy hebt myn staat gehoord;
640[regelnummer]
Nu hangt het maar aan u; ei, laat een troost'lyk woord,
Uit uwen lieven mond, myn quynend hart verquikken!
Charl.
Zo haastig niet myn heer.
Lod.
Ik tel al de oogenblikken,
Myn allerwaardste. Ach troost uw' minnaar, ja uw' slaaf.
Charl.
Het geen gy eischt, myn heer, is zulken grooten gaaf,
645[regelnummer]
Dat ik my honderdmaal, en meerder, moet bedenken,
Eer dat myn plicht vereischt myn hart aan u te schenken.
'k Heb uw' stantvastigheid in 't minnen nooit gezien.
| |
[pagina 63]
| |
By and're Juffers spreekt de Graaf ook zo misschien.
Lod.
Ik zweer u, schoone ziel, by 't bloozen van uw' kaaken,
650[regelnummer]
Die rooze gloed, die my in zuiv're min doet blaaken,
Die gloed, die 't schitt'rend vier van Tirus purper tart,Ga naar voetnoot651
En met zyn straalen schiet in 't allerkilste hart;
By 't diamante licht van uwe tweling zonnen,Ga naar voetnoot653
Wier straalen allereerst myn minnend hart verwonnen;
655[regelnummer]
By levendig albast van uw' volmaakte leên,
Dat 'k niemant min als u, noch heb bemind, voorheen.
Charl.
Gy ciert uw reden op, en schynt te poëzeeren.
Lod.
Ach! wat kan ons de min door haare kracht niet leeren?
Myn lief, 'k ben onbequaam te schild'ren met wat kragt
660[regelnummer]
Van schoonheid gy myn hart gebragt hebt in uw magt.
Al die aanloklikheid! al die bevalligheden!
Zyn machtig myn verstand van 't regte spoor der reden
Te leiden, zo gy niet uw' strafheid wat verzoet.Ga naar voetnoot663
Charl.
Gy vleijt my, Graaf.
Lod.
o Neen, zie wien u valt te voet:
665[regelnummer]
Een die zig onderwerpt wat vonnis gy zult geeven.
Aan u, o schoone! hangt myn dood nu, of myn leeven;
Maak dat dit oogenblik voor my gelukkig zy.
Charl.
Staa op, myn heer, en heb wat meerder heerschappy
Op uwe driften, poog die vlam in tyds te dooven;
670[regelnummer]
Uw adeldom, en staat, gaat onze ver te boven;
En kreegt gy eens berouw van deeze keur, zou 't licht
Te laat zyn dat gy wist wat zaak gy hadt verricht.Ga naar voetnoot672
Lod.
Die keur, myn schoone, zal my nimmermeer berouwen.
Charl.
Mag ik 't gelooven?
Lod.
'k Zweer, dat gy my moogt vertrouwen.
Charl.
675[regelnummer]
Gy zyt een edelman, 'k geloof u op uw woord,
| |
[pagina 64]
| |
En ik beken dat uw' beleeftheid my bekoort;
Myn hart kan langer dan niet onverschillig weezen;
Doch van vrouwmoeders kan hebt gy licht meer te vreezen;
Schoon ik 't bezit u van myn hart al toe wou staan,
680[regelnummer]
't Moest met haar wil zyn en dat zal bezwaarlyk gaan;
Zy heeft geen dochters meer, als my alleen, in 't leeven;
Gy zyt een vreemdling, dien zy my niet graag zal geeven,Ga naar voetnoot682
Om dat zy dan te veel myn byzyn missen zou.
Lod.
'k Zal haar en u, myn lief, in 't Graafschap Habislouw
685[regelnummer]
Geleiden, daar gy zult als myn Gravin regeeren,
Dit land vergeeten, en u zien van ieder eeren.
Charl.
Ik zal my schikken naar vrouwmoeders raad, myn heer.
Gy kunt my de eer doen....
daar wordt gescheld.
maar wat's dat? wie schelt daar weer?
Hee Klaartje, Klaartje!
| |
Achtste tooneel
Klaar, Lodewyk, Charlotte
Klaar.
Wat belieft Juffrouw?
Charl.
Doe open:
690[regelnummer]
Gy hoort wel dat 'er wordt gescheld.
Klaar.
Ik zal gaauw loopen.
Charl.
Myn heer, het moeit my dat we in dit onvry vertrekGa naar voetnoot691
Gebleeven zyn; ik wist juist niet dat ons gesprekGa naar voetnoot692
Zo lang zou duuren. Ik zal voortaan de eer genieten
Om in 't zalet...
Lod.
Myn lief, hoe zeer 't my moet verdrieten
695[regelnummer]
Ons staag gestoord te zien in dit vertrek, ik hou
Het voor het beste van dit adelyk gebouw,
Om dat ik de eer heb...
Charl.
't Is een koopman in juweelen,
Monsieur le Poerlaron.
| |
[pagina 65]
| |
Negende tooneel
Hans, in koopmans gewaad, Klaar, Lodewyk, Charlotte
Hans, onder den naam van Poerlaron.
ze zel hier niet verveelen,Ga naar voetnoot698
Dat ze aan madamoizel service presenteer?
700[regelnummer]
Ze 'eb deezen dak kehoor dat jou juweel begeer.
Charl.
Brengt gy iets mede?
Hans.
Oui, jou 'ep aan ma boetike
Van daak keweest vergeefs. Mon frient was juist 'eel zieke;
Dien was ze gaan bezoek. Ze bid, madamoizel,
Exkuse moi!
Charl.
Gy zyt geëxkuzeert, 't is wel.
705[regelnummer]
Is u van daag een snoer met paerels voorgekoomen?
Hans.
Un paerelsnoere? non.
Charl.
Ze is van myn' hals genomen
Door dieven op de straat; zo ze u wordt aangebracht,Ga naar voetnoot707
Neem vry de snoer, en hou de dieven in uw' macht.
Hans.
Dat zel ze doen.
Charl.
Wat hebt gy mê gebracht?
Hans.
Juweelen,
710[regelnummer]
Zo zuivre poer de kieke, un dief die zou hum steelen.Ga naar voetnoot710
Wât dunk jou is 't niet bon?
Charl.
Waar voor is dat te koop?
Hans.
Akt 'ondert kulde 't minst.
Charl.
Dat is te veel, loop, loop.
Hans.
Bezie ze wel ter deek, hum 'eb niet eene foute.
Als jy een foute vindt, mak jou voor niet hum oute.
715[regelnummer]
Hum 'andel veul met jou, ze weet jou 'ep verstand
Van de juweel, veel betre als al de daam van 't land.
Jou koop altyd koet koop. Ze 'eb eens van jou kehatte
Cinq' mill Ekuus gelyk. Keen klant in deeze statteGa naar voetnoot718
Die zo veel koop, als jou.
Charl.
Het is geen quaad juweel:
720[regelnummer]
Maar, Monsieur Pourlaron, de prys is veel te veel.
Zes hondert gulden is genoeg; 'k zou niet meer geeven.
Hans.
Ze moet niet dingen
Charl.
Niet?
Hans.
Madam', zo waar ze leeven,
Ze zou verlies, ma foi.
Lod.
Mag ik 't juweel eens zien?
Charl.
Heer graaf, 't is tot uw dienst.
Hans.
Jou moet zo slekt niet biên.
725[regelnummer]
Bezie son Exelense. Ik 'eb nok van myn leeven
| |
[pagina 66]
| |
Zo weinig niet kewon.Ga naar voetnoot726
Lod.
Ik zal nog vyftig geeven.
Charl.
Zo valt gy in myn bod, myn heer?
Lod.
Gy biedt te min.
Charl.
Geef hem zyn' vollen eisch, heer Graaf, is 't zo uw zin.
Lod.
Gy kunt als 't u belieft, monsieur, uw geld dan haalen;
730[regelnummer]
'k Zal in myn logement u deezen dag betaalen.
Hans.
Bon, waar logeer jou?
Lod.
In de goude muizeval.
Hans.
Son Exelense zek hoe hum daar noemen zal.
Lod.
De Graaf van Habislouw!
Hans.
De Kraaf van Kabeltouwen?
Je suis vôt serviteur. Ze kan dat wel onthouwen.
| |
Tiende tooneel
Lodewyk, Charlotte, Klaar
Lod.
735[regelnummer]
Myn lief, 'k verzoek dat gy my de eer doet, dit prezent
Van my te ontfangen.
Charl.
'k Zie dat gy myn' aard niet kent.
Lod.
Myn schoone, ik bid dat gy 't prezent niet af wilt wyzen,
Al is het wat gering; gy zult 't misschien mispryzen,
Dat ik my tegens u in 't bieden heb gekant?
740[regelnummer]
't Zal my een eer zyn, om 't in zulken lieve hand
Te moogen zien. En heb ik daar door iets misdreeven,
Gy moet de mode van het hof de schult dan geeven.
Ik bid u neemt het aan.
Charl.
'k Bedank u dan, heer Graaf.
Lod.
Myn lief 't is zulks niet waard; 't is al te slechte gaaf.Ga naar voetnoot744
745[regelnummer]
Ik was byna in toorn op deezen Waal ontsteeken,
Om dat hy onze reên zo schielyk af quam breeken.Ga naar voetnoot746
Charl.
Daar was niet overig. Gy hebt myn wil gehoord.Ga naar voetnoot747
Gy moet belooven, aan vrouw moeder niet een woord
Van 't geen gy op myn hart gewonnen hebt te zeggen;
750[regelnummer]
Ik zal het, op zyn tyd, haar zelf te voore leggen;Ga naar voetnoot750
Gy kunt my midlerwyl bezoeken als galand.Ga naar voetnoot751
| |
[pagina 67]
| |
Lod.
o! Lastig uitstel voor een hart vol minnebrand!Ga naar voetnoot752
daar wordt gescheld
Charl.
Doe open Klaartje. Wie of daar al weer zal koomen?
Lod.
Ik hoor de stem van myn koezyn!
Charl.
Wat doet u schroomen?
Lod.
755[regelnummer]
Het is de heer Baron, die door zyn zotterny
My overal beschaamt. Myn hart, ik vrees dat hy
Iets aan zal vangen dat u ligtlyk zal mishaagen.
Charl.
Een die verstand heeft kan wel zotterny verdraagen.
De heer Baron zal nu misschien niet spoorloos zijn.Ga naar voetnoot759
| |
Elfde tooneel
Jan, Lodewyk, Charlotte, Klaar
Jan.
760[regelnummer]
Je suis vòt serviteur, madame, en mon koezyn.
Vergeef my dat ik jou gezelschap kom verstooren.
Zyn Exelentie zal een' blyden tyding hooren.
Kent gy den schrijver van het opschrift van dien brief?
Lod.
Hoe, hebt gy brieven heer Baron? dat is myn lief.
765[regelnummer]
Hebt gy 'er geen voor u?
Jan.
Ik heb 'er vyf gekreegen.
En tegen jou gezeid, ik was al wat verleegenGa naar voetnoot766
Om geld. De wissel komt nou juist heel net van pas:
Ik denk dat al myn geld geen duizend Ginjes was,Ga naar voetnoot768
En dat is niet: want wat kan duizend Ginjes maken?Ga naar voetnoot769
Charl. terwyl Lod. leest.
770[regelnummer]
‘Dat is een groote som.
Klaar.
‘Ja kon je daar aan raken
‘Dat zou ons dienen in ons kraam.
Charl.
‘Zwyg, hy is gek.
Jan.
Mejuffer, dit is al een kostelyk vertrek.
Charl.
Myn heer, zo passelyk.Ga naar voetnoot773
Jan.
o Neen: het is zeer aartig.
Is dat tapyt niet wel een duizend guldens waardig?
| |
[pagina 68]
| |
Charl.
775[regelnummer]
Dat weet ik niet, myn heer: dewyl 't by erfenis
Van iemant van 't geslacht, aan ons gekomen is.
Jan.
Mejuffer, jy komt my zo aangenaam te vooren,
Dat jy myn hart byna tot liefde zoudt bekooren:Ga naar voetnoot778
Ja zo de Graaf, myn Neef, jou minnaar niet en waar,
780[regelnummer]
Wy wierden zekerlyk in korten tyd een paar.
'k Heb overal geweest, in Spanje, in Hongaryen,
Mezopotamiën, en ook in Pikardyen;
In Zweden, Persiën, ja in Luilekkerland:
Maar nergens Juffertjes zo schoon, en vol verstand,
785[regelnummer]
Als jy bent, ooit gezien.
Lod.
‘Ha schelm, wie kan 't verdraagen!
Mejuffer ik verzoek.
Charl.
Zwyg maar, 't zyn malle vlaagen.
Jan.
In Etiopiën heb ik 'er een gevryd,
Die lykt jou op een draad, 't is of je zusters zyt.
Zy was de dochter van Paap Jan, die voor twee jaarenGa naar voetnoot789
790[regelnummer]
Getroud is met den Cham, of Keizer der Tartaaren;
Ik was 'er aan verloofd, ze was alreets myn Bruid;
Maar die verbruste Cham heeft juist myn trouw gestuit.Ga naar voetnoot792
Ik meen dien beest wel haast dat schelmstuk te betaalen.Ga naar voetnoot793
Lod.
‘Hou op met liegen! of...
Jan.
De drommel zel hem haalen!
795[regelnummer]
De Cham zel weeten wien hy heeft geäffronteerd.
Lod.
‘Zwyg zeg ik of...
Jan.
Op 't minst dient hy wat afgesmeerd.Ga naar voetnoot796
Hoe, zou die vent myn Bruid, die ik zo lief had, houwen?
Zou hy, tot spyt van my, Paap Jan zyn dochter trouwen?
'k Wou liever dat hy op een heete hekel zat,
| |
[pagina 69]
| |
800[regelnummer]
Of dat die Cham zyn broek vol brandenetels had.
Lod.
Zwyg liever van dien Cham, en spreek van and're zaaken.
Jan.
Koezyn, ik voel myn hart zo in de liefde blaaken,
Nu ik die Juffer zie, dat ik niet laaten kan
Te spreeken van myn Bruid, de Dochter van Paap Jan;
805[regelnummer]
Om haar zal ik altyd deez' schoone Juffer minnen,
En ook myn best doen om haar tot myn bruid te winnen.
Doe jy je best al me, en zie wien 't hagje krygt.Ga naar voetnoot807
Lod.
‘Ik zweer u, Heer Baron!
Jan.
Ja Graaf, of jy me dreigt,
Dat bruit me nietmendal. Ik wil dees Juffer vryën.Ga naar voetnoot809
810[regelnummer]
Doe jy je best ook maar, ik mag het heel wel lyên.
Jan.
Myn schoone, ik ben bereid
Om u te toonen dat ik hier niets heb misdreeven,
Het geen hem redenen kan tot misnoegen geeven.
Charl.
815[regelnummer]
Myn heer, wees vry gerust, dewyl 't maar kortswyl is.Ga naar voetnoot815
Jan.
Maar, dat ik jou bemin, dat 's zeker en gewis.
Wat meenje, Graaf, dat jou heer vader toe zou laaten
Dat jy zoudt trouwen? neen, hy zou jou dood'lyk haaten.
Je vader is een man die staat na qualiteit.
820[regelnummer]
Hy heeft je een Hartogin, voor 't minste, toegeleid.Ga naar voetnoot820
Het is de waarheid, je behoeft me niet te wenken.
Lod.
Myn heer, hoe spreekt gy dus? wat zult gy al bedenken
Om my te quellen? myn heer vader is lang dood.
‘Ik heb 't haar wys gemaakt.
Jan.
Myn min is reets zo groot,
825[regelnummer]
Dat ik warentig schier de waarheid heb vergeeten;
Maar nou bedenk ik my. Hy 's dood, ja wel te weeten,
Zo dood gelyk een pier; hij storf geheel te onpas,
Toen ik de Bruigom met Paap Jan zyn dochter was.
Klaar.
Op wat wys sturf hy? hoe heeft hy den geest gegeeven?
| |
[pagina 70]
| |
Jan.
830[regelnummer]
Wel kind, hy sturf om dat hy langer niet kon leeven.
Lod.
‘O Fielt, gy zoudt my door uw losheid schier verraân.Ga naar voetnoot831
Myn heer, het wordt al tyd, koom laat ons t'samen gaan.
Jan.
Laat ons dees schoone nog een weinig onderhouwen;
Of wil jy gaan? ik blyf.
Lod.
‘Ha schelm! het zal u rouwen.
Jan.
835[regelnummer]
Dewyl je 't zo begeert, ik zal gehoorzaam zyn,
En in ons logement een helder glaasje wynGa naar voetnoot836
Op haar' gezontheid door myn edel keelgat gieten.
Lod.
Vaar wel, myn schoone. Ik hoop 't geluk steets te genieten
Van u te dienen, zo gy my zulks waardig kent.
Jan laat een brief vallen.
840[regelnummer]
Ik meen het ook zo, met dit zelfde kompliment.
Charl.
De eer is aan my, en 't is my leet dat ik de heeren
Niet beter naar hunn' waarde en staat kan regaleeren.Ga naar voetnoot842
| |
Twaalfde tooneel
Charlotte, Klaar, Konstance, Fop
Charl.
Wat dunkt mevrouw, heb ik myn rol niet wel gespeeld?
Fop.
En heb ik na de kunst niet fraaij een boer verbeeld?Ga naar voetnoot844
Konst.
845[regelnummer]
Tot nog toe gaat het wel, myn kind; nu moet men maaken,
Dat hy gelegenheid verkryge om u te schaaken.
Charl.
Mevrouw, dat dunkt my vreemd. Hoe durf ik zulks bestaan?
Wat reden hebt ge om my tot zulken zaak te raân,
Die zo uitsporig is, en strydig met 't welleven?Ga naar voetnoot849
Konst.
850[regelnummer]
Dus doende hoef ik u geen huwlyksgoed te geeven.
Ik doe 't uit nood: want wierd gy met myn wil de bruid,
Dan quam gewis terstond ons onvermogen uit.Ga naar voetnoot852
Daar wordt veel gelds vereischt tot al de omstandigheden
| |
[pagina 71]
| |
Van zulken bruiloft; met een' Graaf in d'echt te treeden
855[regelnummer]
Dat is iets ongemeens. Al waar 't een EdelmanGa naar voetnoot855
Van minder staat, weet dat ik 't niet uitvoeren kan.Ga naar voetnoot856
Klaar.
Mevrouw heeft groot gelyk, 't is wonder wel verzonnen;
Die zaak dient niet versloft, maar met 'er haast begonnen.
Charl.
Ik durf het niet bestaan.
Klaar.
Verlies je 'er ook iets by?
Charl.
860[regelnummer]
Myn reputatie.
Klaar.
Ja, zet die maar aan een zy.Ga naar voetnoot860
Laat jou een vogel, die zo vet is niet ontslippen.
Konst.
Hy mint u teder, kind.
Charl.
Ja mooglyk met de lippen.
Kan ik een hoveling betrouwen?
Konst.
Neen, niet veel.
Maar zou een die niet mint, u zulken schoon juweel
865[regelnummer]
Zo los vereeren? neen, het blykt dat zyne zinnenGa naar voetnoot865
Geneigt zyn te uwaarts. Wilt maar vry de zaak beginnen.
Wees niet beschroomt, myn kind, 't moet wel voor ons beslaan.Ga naar voetnoot867
Charl.
Mevrouw, ik moet my op die zaak ter deeg beraên.
Klaar.
Ik vind een brief. Dien heeft de Graaf misschien vergeeten.
Charl.
870[regelnummer]
Klaar, hy is open?
Klaar.
Ja.
Charl.
Dan moet ik d'inhoud weeten.
Charlotte leest:
'k Neem de eer van u te kontenteeren,
Genadig heer, op uw begeeren,
En zend twee wisselbrieven op
Den heer Kristoffel Ossekop,
875[regelnummer]
Le grand Banquier der heeren Deenen;
Zy zyn op zicht, en reets verscheenen,Ga naar voetnoot876
Groot ieder van twee duizend pond,Ga naar voetnoot877
Dien gij koerant ontvangen kond.Ga naar voetnoot878
| |
[pagina 72]
| |
Hy woont te Brussel, in den grooten
880[regelnummer]
Kristoffel, naast de kallefs pooten.
Hy is het wiss'len lang gewend,
En by de Deenen wel bekend.
Voorts valt voor ons niet meer te schryven,
Als dat wy uwen dienaar blyven.
885[regelnummer]
En groet genadig uw koezyn,
Den heer Baron van Schraalenstein,
Wiens quaal ik hoop dat nu niet zwaar is.
Hans Yzerfresser, Sekretaris.
Charl.
Klaar, breng dien brief voort na de goude muizeval.Ga naar voetnoot889
890[regelnummer]
Hy zal verleegen zyn.Ga naar voetnoot890
Klaar.
't Is wel, Juffrouw, ik zal.
Kon ik den heer Baron ook tot myn min beleezen,
En mocht ik Baronnes, als jy gravinne, weezen,
Ik was 'er boven op.
Charl.
Ei zwyg die malle praat;
Hy is een Edelman, en gy van slechten staat.Ga naar voetnoot894
895[regelnummer]
Hoe kan die malligheid u komen in de zinnen?
Klaar.
In oùwe tyên was 't de mode om zo te minnen:
In Cats staat immers van de schoone Aspazia,
Daar keuning Cirus op verliefde, en haar zo dra
Niet had gezien of liet haar door zyn' dienaars schaaken,
900[regelnummer]
En tot een koningin, ten spyt van and'ren, maaken.Ga naar voetnoot900
Ben ik zo schoon juist niet als deeze harderin,
Het scheelt al evenwel heel weinig, in myn zin.
Ik zal myn best doen om den karel te verleiën;
En hy is gek, hy zel wel luist'ren na myn vleijen.
Charl.
905[regelnummer]
Is 't ernst of boert?
Klaar.
't Is ernst.
Konst.
Hoe Klaartje, wordt gy zot?
Charl.
Mevrouw, gy ziet dat zy met deeze zaaken spot.
| |
[pagina 73]
| |
Want zy heeft trouwbelofte aan onzen Hans gegeeven.
Klaar.
't Is immers beter met een Edelman te leeven,
En weezen Baronnes, als met een' armen knechtGa naar voetnoot909
910[regelnummer]
Een Ordinaarisje op te zetten?Ga naar voetnoot910
Fop.
Jy hebt recht,
Myn zuster. Doe je best, je zelt den gek bepraaten.
Charl.
Dan zult gy Hans, daar ge aan verlooft zyt, dus verlaaten?
Klaar.
Die koop ik af, indien ik ryk wordt, met wat geld.
Charl.
't Is wel, doe vry uw best, en zie hoe dat gy 't stelt;
915[regelnummer]
Verbrod ons werk maar niet door die uitsporigheden.Ga naar voetnoot915
Klaar.
Ik zal myn zaaken wel beleggen, en myn reden.Ga naar voetnoot916
Zal ik nu met den brief voort na zyn herberg gaan?
Konst.
Nog niet; ik moet u eerst ter deegen doen verstaan,
Op welken wys gy met die heeren dient te spreeken,
920[regelnummer]
Op dat aan d'aanslag die 'k bedacht, niets moog' ontbreeken.Ga naar voetnoot920
Charl.
Men zy zo schielyk niet. De zaak is van gewicht.
Klaar.
Dat 's raar! in myn zin is de zaak niet zwaar: maar licht.
Einde van het Tweede Bedryf |
|