De gedichten. Deel 3(1751)–Pieter Langendijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 483] [p. 483] Ter inwyding van den heere Cornelis Baart, Tot Doctor in de Rechten, in de Hooge School te Leiden, Den 31 Augustus. 1747. Nu smaakt ge, ô Baart de vrucht van d'arbeid uwer jeugd, In 't oefenen der taalen, In 't pit van 't heilig recht, tot voorstand van de deugd, Uit Romens wet te haalen. 't Baataafsch Athene, dat de letterhelden kroont Met eeuwige laurieren, Zal u, in Pallas School, daar ge uw geleerdheid toont, Met Themis hoed verçieren. Streef verder op het spoor daar u de wysheid nood, Om naarstig te onderzoeken, Al wat het edel brein van Tacitus besloot, En uitblinkt in zyn boeken. [pagina 484] [p. 484] Of leer 's Lands Staatkunst best uit 's Lands Historie - blâan, En de oude en nieuwe Wetten, Als of g' uw Vaderstad eerlang ten dienst moest staan, En op t Lands glorie letten. Zo gingen Huig de Groot en and're helden voor, In de opgang hunner dagen, Wie zucht tot glorie heeft volge op dat edel spoor: Wie winnen wil moet waagen. Zo leeft g' uw Ouders en uw braaf Geslacht ten vreugd, Die deezen Feestdag vieren. Daar zich Geleerdheid paart met ongekreukte deugd, Queekt Pallas haar laurieren. Vorige Volgende