De gedichten. Deel 3(1751)–Pieter Langendijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Ter een en twintigste verjaering van den heere Willem Kops Philipsz. In Haarlem den 29 September 1745. Myn zangnimf vlecht nu dichtlauwrieren, Geplukt op Kennmer Helikon, Om 't jeugdig hoofd van Kops te çieren, Die uwen geest bekooren kon, Als hy aan Spaarens stroom gezeten, Door zielverrukklyk maatgedicht, Op 't handgeklap der Veldpoeeten, Zich quijtte van zyn Kinderplicht; [pagina 475] [p. 475] Door, met zyn Godtgewyde klanken, Op 's Ouders zilver Loverfeest, Den oorspronk alles goeds te danken, Die hunn' beschermer is geweest, Den tyd van vyfentwintig Jaaren, Ten zegen van het lieve Kroost, En 't deftige Geslacht aan 't Spaaren, Dat menig strekt tot hulp en troost. Pluk dan, Menimf, pluk dichtlauwrieren, Om op zyn vrolyk Jaargety, De kruin van 't geestryk hoofd te çieren Dat zich vermaekt in Poezy, En in de Godtgewyde bladeren Het pit der waare wysheid leest, Om dus een ryken schat te gaderen, Tot voedsel van de ziel en geest; Of in 's Lands hoofd-historie bladen Door waereldwysheid kennen leert, Hoe snoode list en euveldaaden De Steden hebben omgekeerd; Hoe wankelbaar het lot der grooten; Hoe ydel hunne hoogmoed zy; Hoe deez' verheven, die verstooten Van 't roer der opperheerschappy, Alle aartstyrannen kunnen leeren, De broosheid van het schynschoon lot; En midden in hun triumfeeren, Den blixem vreezen van hunn' Godt: [pagina 476] [p. 476] Den Godt van Salem, die de vroomen Van Staatzuchts beulen aangerand, Omringt met zyn genade stroomen, In ons gezegend Vaderland! Zo leert ge, Willem, Willem kennen, Grondlegger van den vryen staat, Beroemd door honderd Fenixpennen, Naast Godt eer Hollands toeverlaat, Gesneuveld door een aertsverraader, In 't Spaansch Harpyen nest gebroeijd, Dat sinds de moord van d' eedlen Vader, Van elk gevloekt wierd en verfoeijd; Terwyl onze onderdrukte landen Haar vleuglen breidden over Zee, En donderden op alle stranden De Spaansche monsters van de ree. Dit alles moet den aandacht wekken Van hen, die in den bloeij der jeugd, Der waereld tot een voorbeeld strekken, Van zucht tot wysheid eer en deugd Heer Willem poog dus voort te vaaren! De Duitsche, Fransche en Britsche taal Vertoonen vruchten in hunn' blaren, Daar u de wysheid op onthaal'. Alle aardsche vruchten zyn verderflyk, Het leeven zwak, gelyk een bloem: Het oofd der deugd maakt ons onsterflyk, En lokt de ziel tot 's Hemels roem. [pagina 477] [p. 477] Wil naa dit Jaar dan vruchten smaaken, Die uwen geest onsterflyk maaken. Vorige Volgende