De gedichten. Deel 3(1751)–Pieter Langendijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op een barbiers knecht. Hy leert de Chirurgie, volkomen op, dat leertie; Hy scheert de menschen zagt en zindelyk dat scheertie; Hy laat my zagt en snel, als hy my laat, dat laatie; Hy praat altyd wat nieuws, als hy my scheert, dat praatie; Hy zoent zyn meesters meid, en doed nog meer, dat doetie; Zo dat de vroome knegt haar trouwen moet, dat moetie; Hy zeid; 'k ben nog te Jong: 'k moet eerst myn proef doen, zeidtie Zo Griet niet wachten wil, scheid hy 'er uit, dat scheidtie. Vorige Volgende