De gedichten. Deel 3(1751)–Pieter Langendijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 452] [p. 452] Een andere, Als koning Lodewyk een Veldtocht had gedaan, Beloofde hy een prys van duizend goude kroonen Voor 't kortste lofdicht, dat hem iemand zou vertoonen. Elk scherpte zyn vernuft en ving den Dichtstryd aan. Een groot Gaskons Poëet, die diep stond in gedachten, Wierd van den vorst gevraagd: waar laat gy ons na wachten? Toon ook, als anderen, uw' werken van vernuft. Ach: sprak hy, groote vorst, myn geest is als versuft. Hoe duizend kroonen maar, voor zulken grooten glorie! 't Maakt nog geen stuiver uit voor elke hoofd viktorie Die uwe Majesteit in Neêrland heeft gehad. Door deez twee regels streek Gaskon dien ryken schat. Vorige Volgende