De gedichten. Deel 3(1751)–Pieter Langendijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een gaskonnade Een arm verwaand Gaskon, in Amsterdam verschenen, Stond schreijend voor 't stadhuis. Men vroeg hoe zyt gy mal? Ontroerd u dit gezicht? Ja sprak hy, ik moet weenen, Zo net gelykt dit huis myn vaders paerdestal. Indien ik in myn land weêr mocht aan 't bouwen raaken, Zou ik de staldeur wat aanzienelyker maaken. Vorige Volgende