De gedichten. Deel 3(1751)–Pieter Langendijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 447] [p. 447] Een jongen verzoekende op de kermis te gaan Een Jongen sprak beschroomd aldus zyn' vader aan: Ach! mogt ik, als 't u belieft, meê na de kermis gaan? Myn neefjes staan gereed: de man zei; 't mag niet weezen Gy moet hier stil in huis de Katechismus leezen. Denk wat heeft Salomon gezeid, De waereld is maar ydelheid, Een op gesmukte pop, waar voor de jeugd moet vreezen. Ja, sprak de jongen, dat zei Salomon misschien Na dat hy honderdmaal de kermis had gezien. Vorige Volgende