| |
| |
| |
Ter zilvere bruilofte van den heere Jacobus de Vos, en mejufvrouwe Katharina van de Ryp.
Span, Kenn'mer zangeres, aan d' oever van het Spaaren
De zilvre Bruiloft snaaren.
Vlecht versch ontloken kruid,
Zo onverwelk'lyk als de trouw der lieve Bruid.
Laat, Kenn'mer zangeres, uw blyde galmen hooren,
En kroon haar' Uitverkooren
Die nimmermeer vergaat, gelyk zyn minnebrand.
Nu gaat de zon ten rei, en schiet haar minnestraalen
Op bergen, bosch en dalen.
Nu 't bloeijsem knopje allengs in bloem en vrucht verkeert.
| |
| |
Zo lieslyk zag men haar in d' opgang van uw leeven.
Een heerlyk schynsel geeven,
Vernieuwde Bruidegom, straalde op uw zielsvriendin.
De bloemen uwer jeugd veranderden in vruchten.
Dewyl u, en uw Lief, de waare deugd beviel.
De koning Krezus mag op goude schyven roemen,
Verblind door overvloed, te zorgeloos, versmaadt:
Hy merkt, door zynen val, dat ieder in dit leeven
(Hoe hoog in staat verheven)
Door 's Hemels sterke hand,
Gelyk een hooge boom, kan ploffen in het zand.
Maar gy, roemwaardig Paar, weet dat des hemels zegen
Als leengoed wordt verkregen;
Waarom ge uit d' overvloed
Uw naasten ondersteunt in hunnen tegenspoed.
Zo volgt by Davids zoon, den allerwysten Koning,
Die even naa zyn' krooning
Aan Godt om wysheid badt,
En t'evens wierd bedeeld met kennis, eer, en schat.
| |
| |
De Godtsvrucht die uw huis met ryken zegen çierde,
Toen gy uw Bruiloft vierde,
En haalde, op beider bê, de waare wysheid in.
De Vos deedt als de vos, die niet te ligt zal waagen
Of hem het ys kan draagen:
Maar luistert of het kraakt,
Eer hy door lossen drift in 't stroomend water raakt.
Hy vond zyn van de Ryp begaafd met rype zinnen,
Om hem getrouw te minnen,
In 't geen de hemel geeft, 't zy zuur of zoet, bereid.
Zo wierd hunn' Echtenstaat een Paradys vol lusjes
Een vierde van een eeuw, met Hemeldauw gevoed.
De Vreede, een schoone maagd, aan Serafinne pennen,
En 't sneeuwit kleed te kennen,
Zweeft door de Bruiloftzaal,
En viert hun Jubelfeest met minnelyke taal.
| |
| |
| |
Gezang van den Vreede.
Stem: Tranquille Coeur.
Men zing met een verbeugden geest
Nu uitgelezen zegenklanken,
En vier dit blyde Jubelfeest
Om de Allerboogste te bedanken,
Voor zyn genade en gunst, nu vyf-en-twintig jaar
Betoond aan 't deftig paar!
Ik zing de Bruilofts reijen voor,
Op myn çimbaal vol zilv're snaaren,
't Geluid vliegt na het zalig koor,
Om met der Eng'len stem te paaren.
Hier woon ik met myn geest, en wek een zuiv'ren galm.
Hier plant ik vreedepalm.
De Bruigom strekt een zuil der Kerk,
Die 't bloedig zwaerd tot zyssens smeedde;
Hy acht de wraak voor 's Hemels werk,
En volgt den koning van den vreede,
Die op het lieve paar den vreedebalsem giet,
Daar haat en twist voor vliedt.
| |
| |
De Vreede liet zo ras dit zegenvaers niet hooren,
Verschynt de zuiv're min,
Gekroond met hemels mirt, en wydt de Bruilost in.
Geen wonder dat de liefde uit 's hemels trans gekomen,
Haar' zitplaats heeft genomen,
Aan deezen zilv'ren disch;
Dewyl hier elks gemoed haar toegeheiligd is.
Zy heest den echt bezield van deez' doorluchte Maagen,
Door 's hemels welbehaagen,
Met voorspoed eer en deugd,
Met bloemen hunner trouw, en vruchten hunner jeugd.
Maar 'k zal heer Thezings min noch Blaupots liefde zingen,
Die als twee bronnen springen
Vermits hun roem en naam voor lang vereeuwigd zyn:
Die vliegen na 't gesternte op 's dichters Fenix pennen,
Hun deugd is voor hun dood
Door reinen hemelval der poëzy vergood.
De kusjes die zy u, hunne Echtvriendinnen, geeven,
En in de Bruidzaal zweeven,
Betuigen hunne vreugd, o zusters van de Bruid!
| |
| |
Ge ontvangt weer Heer de Vos den zegen van uw Moeder
Door gunst van d' Albehoeder,
Dat zy een jonge Spruit van haar kindskinderen ziet.
Indien de zegening der oudren zal beklyven,
En op de kind'ren blyven;
Druipt dan als mannadauw op Salems ed'len grond.
Grootmoeder blyve lang haar Naamgenoote omhelzen,
Verçierd met minlyk groen als Libans Cederkruin.
Zy ziet Johannaas min met Hermons dauw besproeijen,
En aan het Spaaren bloeijen,
Om zyn verstand en deugd, de glorie van 't geslacht,
Zo hagelwit van hart als zyne blanke waaren,
Het versch gebleekte Gaaren,
Dat met twee draaden sluit,
Gelyk hun zuiv'ren Echt, en dien der nieuwe Bruid.
Heer Kops door tedre min tot de oud'ren aangedreeven,
Geeft met zyn Lief, zyn Leeven,
Grootmoeder 't lieve wicht
Te omhelzen in haar' arm, uit dankbre kinderplicht.
| |
| |
't Onnozel Wichtje juicht, en wil van vreugde springen.
Men hoort de Liefde zingen,
't Geen 't lieve Spruitje geeft aan 't moederlyk gemoed.
| |
Gezang der Liefde
Zoet wichtje, 'k zie u bloozen,
En zuigt het zoet uit roozen,
Haar drift is niet te teugelen,
De kindermin heeft vleugelen,
Geen moeders hart bedriegt.
Dat zy de vreugd zal smaaken
Die baaren wensch vervult,
Als gy met balve woordekens,
Die zachte minnekoordekens,
Haar hartje streelen zult.
| |
| |
Gy zult in Haerlems dreeven
Slaap op 't geruisch van 't windeken,
Door ouders zorg bewaard.
Haar goedheid zalu queeken
By Haerlems duinvalbeeken,
Blys, lieve nimfje, bloeijende,
En als een bloempje groeijende,
Als gy een nimf zult weezen,
Wat minnaar, boe geprezen
Verdient zo lieve een bruid?
Uw Lent vol groene Loveren,
Zal menig' hart betoveren.
| |
| |
Wat vreugd zou 't harte ontvonken,
Als gy verheugd van geest,
Verscheent op 't goude feest!
Dan zou de harp der englen
Zich met de zangkunst mengelen,
Na dat de liefde dus Maria heeft gezegend,
En 't zilverfeest bejegend
Ontvonkt zy 't heilryk paar tot waare dankbaarheid,
Aan Godt, der vad'ren Godt, van wien den dierb'ren zegen
Uit goedheid wordt verkregen.
Aan 't deftig huis van Kops verknocht en teêr bemind;
Zy zien heer Willems zoon, Philip in handel bloeijen,
In eer en aanzien groeijen,
Door schranderheid en vlyt,
Meer om zyn deugd bemind dan om zyn schat benyd.
Zo volgt die braave zoon den vader in zyn handel,
Zo ver 's lands koopvaardy haar' vluggen schepen zendt.
| |
| |
Bloeij, rykgezegend Paar, met zulke lieve maagen,
Ontheft van alle plaagen;
Opdat g' uw feest van goud
Met uwe kind'ren en hunn' kind'ren vrolyk houdt.
Waarna gy, afgeleefd, op 't feest der Serafynen
In Salem moet verschynen,
Van eeuwig diamant, bestraald uit 's Hemels troon!
|
|