De gedichten. Deel 3(1751)–Pieter Langendijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] Op de tytelplaat voor J.C. Seiz. Derde jubeljaar der uitgevonden boekdrukkunst. Minerve omhelst het beeld van Koster, die aan 't Spaaren De drukkunst eerst bedacht voor ruim driehonderdjaaren, En als een achtbaar Lidt in zyne Vaderstadt, Ten nut der Burgery op 't stedekussen zat. Men kroone vry Laurens met eeuwige laurieren; Men zie het voetstuk met zyn edel schild verçieren; Men beelde 't Eeuwfeest met drie slangekringen uit: De faam blaast boven al, met zegenryk geluid, 's Mans roem de Waereld door, in doorgeleerde bladeren, Voor dien, die honig uit de wysheidbloemen gaderen. de zon der waarheid brak door alle nevels heen, Na dat het edel licht der Drukkunst de Aard bescheen. De onweetendheid des volks van allerhande staaten, Verdween door deeze Zon, by die het licht niet haaten. Met recht word Kosters naam dus, na drie eeuwen tyd, Door eene schrandre pen aan de eeuwigheid gewyd: Een pen die haerlems roem der Drukkunst kloek verdedigt, En stopt den lastermond van die haar eer beledigt, [pagina 18] [p. 18] Met klem, met kracht van taal, geleerdheid, en bescheid. Zwyg mentz, en straatsburg zwyg 't geding is uitgepleit! Gy hebt uw fakkel eerst aan haerlems Zon ontsteeken. germanje mag met roem van peterschoiffer spreeken, Die de eerste stempels sneed op kosters nieuwe wyz', Dat engeland met recht den wakk'ren caxton pryz', Die daar de Drukkunst bracht met list uit haerlems muuren, Zyn naam zal, als het School van oxfort eeuwig duuren. Heeft jenson de eedle Kunst italië aangebracht, En wordt uw mentelin, ô straatsbueg niet geacht Als Kunstverbéteraar? Elk zal hem de eere geeven, Dat hy met aldus en frobenius zal leeven; En in Minervaas School, waar in zy zyn geteeld, Met luister pronken, by myn kosters edel beeld. Vorige Volgende