De gedichten. Deel 3(1751)–Pieter Langendijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina XV] [p. XV] De dichtkunst, aan den heere Pieter Langendyk; op de uitgaave des derden deels zyner mengeldichten. De Dichtkunst, de allerschoonste maagd, Die immer oogen kon bekooren, Heeft 's waerelds morgenstond behaagd Pas als zy even was gebooren; Geen wonder, want haar hemelglans Gaf byna Goddelyke straalen, Als zy uit d' allerhoogsten trans Der zaligheden af kwam dalen, En by haar tintlend sterrenlicht Den luister van haar minlyk wezen, In zielverrukkend maatgedicht, Den stervelingen gaf te leezen: Haar schoon heeft strydbren zelfs verrukt, En Vorsten in haar min ontsteken, Haar aanzicht eenmaal ingedrukt Is zelden uit de ziel geweken: Zy is eenstemmig van gelaat, Betreed haar voet de tempeltrappen; Zy toond haar minnaars op die daad Een Tafereel van wetenschappen, [pagina XVI] [p. XVI] Dat hen door lucht en wolken voert: Of is haar hert tot vreugd genegen, Ze ontfronst het hoofd tot geestig boert Daar nut en vreugde in is gelegen; Ook treed zy wel eens ten Tooneel, Maar zelfs om door vermaak te stichten, Schenkt daar de deugd haar wettig deel En doet de vuige schyndeugd zwichten. Wat dunkt u zulk een heeft myn vriend Heer Langendyk, met hert en zinnen Altoos gelieftkoost en gedient, Stantvastig in 't pryswaardig minnen; Zo'n minnaar is zo'n schoonheid waard: Ook heeft die liefde ons vrucht gegeven Die Amstels Schouwburg maakt vermaard, En Hollands Graaven doet herleven. Met recht, ô ed'le Poëzy! Moet Néderland uw minnaar kroonen, Die ons zo menig Schildery Door zyn penceelstreek deed vertoonen; Tans noodigt hy ons weêr te feest. Op keur van nieuwe lekkernyen, En schenkt door gaaven van zyn geest Ons keur van dichtkunst Schilderyen. Dat dan vry de Amstel en het Spaar Een kroon van Mirthe en Lauwren vlegten, Om voor een brandend dankaltaar Haar Dichter op den kruin te hegten; Maar neen, dat eischt de Dichtkunst niet, Zy wil haar minnaar zelfs beloonen, Het Dichtwerk dat zyn geest ons bied, Zal best zyn zilveren schédel kroonen. JAN OLTHOF. Vorige Volgende