De gedichten. Deel 2
(na 1760)–Pieter Langendijk– AuteursrechtvrijUitlegging van de eerste vertooning.
De windnegotie zit op eenen troon van blaazen:
Omdat zy wind voor goud verkoopt aan duizend dwaazen.
Trouwloosheid, List, Bedrog, en valsch-verkregen goed,
Zyn hoofd bedienden: dees verdryven de overvloed.
De Zotheid, Eigenbaat, verbeeldinge van schatten,
Benevens de ydele hoop, die alles wil omvatten,
Zyn samen neêrgeknield, en smeeken haar om gunst:
De Elende, 't Misfortuin, met de Armôe, Schande, en Kunst
Zien de Eed'le Wetenschap, met Koopvaardy bezweken,
En wenschen om Merkuur, den Handel-god te spreeken;
Opdat de wind verwaaij, door kloekheid en verstand;
Zo bloeij de koopmanschap, ten nut van 't vaderland.
| |
[pagina 452]
| |
Tweede uitlegging.
Gerechtigheid, door gunst noch gaaven om te zetten,
De Wysheid, queekster van de vaderlyke wetten,
Standvastigheid, de zuil van 't hoofdgebouw des raads,
Voorzichtigheid, het roer van 't schip des vryen Staats,
De Wakkerheid, om voor 't gemeenebest te waaken,
En de Eendracht, die de macht van 't vryë Land moet maaken;
Met de oude Vryheid, lang beschermd met goed en bloed;
Ontvangen God Merkuur vol blydschap in hun stoet.
| |
Derde uitlegging.De Gunst des Hemels daalt met haaren wolkentroon,
En eert de Koopmanschap met eene goude kroon:
Zo ziet men de Overvloed 't gemeenebest verquikken,
En elk zich redden uit de Monopoliestrikken.
|
|