De gedichten. Deel 1
(na 1760)–Pieter Langendijk– Auteursrechtvrij
[pagina 410]
| |
Holland in vreugd
| |
[pagina 411]
| |
Het oproer durft geen voet verreppen,
Men ziet geen Marius die woedt,
Geen Syllaas dol naar burgerbloed,
Geen Katilinaas schelmen scheppen.
't Verraad wordt in zyn loop gestuit.
Men voert den raad der Katoos uit.
Nu juichen Eng'lands burgervaders,
Nu schrikt het al wat wetten schendt,
Nu ziet men 't Achtbaar Parlement
Gezuiverd van die ryksverraaders,
Die korts baldadig valsch en stout,
Den vreê verkochten om het goud.
Die Engelands geloofsgenooten
Korts wilden brengen in het naauw,
In Spanjes Inquizitie klaauw,
Of uit hun erf en land verstooten;
Opdat de vyand zyne hoop
Verkreege, als dwing'land van Euroop.
Schrikt, die naar bloed en traanen trachten,
Terwyl de Theems weêr welig stroomt,
En haaren vorst verwellekoomt,
Eer 't Bullingbroke en Ormont dachten:
Een vorst uit Stuarts edel bloed,
Tot heil van land en kerk gevoed.
De een zet opGa naar voetnoot* Mul den valschen standert,
Een ander vleijt zyn nieuwen heer.
Dees vlucht, die valt in 't ziekbed neêr.
Hoe schielyk is de kans veranderd!
Die 't ryk regeerden voor een wyl,
Verschrikken nu voor galg of byl.
| |
[pagina 412]
| |
Neem, Jems, uw toevlucht tot uw Santen,
En uw verraaders, zonder raad.
Brittanje en Neêrlands vryë staat
Belachen 't blaffen der Gezanten,
En schelmen, dien de hemel straff'.
God zegen koning Georges staf!
|
|