Don Quichot
(1973)–Pieter Langendijk– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 96]
| |
Tweede bedrijfEerste tooneel
Kamacho (tegen iemand van binnen)
Slae jy dien weg maer in, en doe gelyk ik zeg;
Ik zel eens zien of ik 'er vind, op deuzen weg.
Kamacho (alleen)
Ja wel, ik zeg nog iens, daer moet wat gaende weezen,
ô! Al dat wandelen met Laura doet me vreezen.
625[regelnummer]
't Is koddig van de Bruid! zy is geduurig zoek.Ga naar voetnoot625
'k Loof dat Bazilius (want hy is gaeuw en kloek)Ga naar voetnoot626
Men bruid verleien wil. Hy zel me parten speulen!
Ik vrees warentig dat 'er iets is in de meulen!Ga naar voetnoot628
De boeren zeggen dat hy hier staag met heur praet.Ga naar voetnoot629
630[regelnummer]
Alleenig om een hoek, wie weet hoe dat het gaet!
Ik zel hier wachten, en me zelven wat versteeken.Ga naar voetnoot631
Zacht daar komt Jochem de Poejeet, die lykt te preeken.Ga naar voetnoot632
De loeris ziet me niet, zo leutert hem 't verstand.Ga naar voetnoot633
| |
Tweede tooneel
Meester Jochem, Kamacho
Meester Jochem
‘Puf nou Poëetjes, 'k ben de baas van 't gantsche land!
635[regelnummer]
Puf Salamanka, met uw alma akkademi.Ga naar voetnoot635
Ik Miester Jochem, hoofdpoëet van sante Remi,
| |
[pagina 97]
| |
In 't landschap Mancha, maak myn rymen aanstonds weg.Ga naar voetnoot637
Sonnetten in een uur. Zeg Rederykers, zeg,
Wie zou 't my nadoen? En myn beste referynen,Ga naar voetnoot639
640[regelnummer]
Wel honderd regels lang, (het zal wat wonders schynen)Ga naar voetnoot640
Doe 'k in een halven dag: maar 'k heb natuur te baat.
Daar Lope Vegaas, en Quevédoos geest voor staat,Ga naar voetnoot642
Help ik 'er deur, ja 'k weet 'er fouten aan te wyzen.Ga naar voetnoot643
Dat ik prys, zullen al de boeren met my pryzen.
645[regelnummer]
Die my te vrind houd, maak ik een volmaakt Poëet.
Ik rym terwyl ik slaap, ik rym terwyl ik eet;
En op de brillekiek bedenk ik myn rondeelen.Ga naar voetnoot647
't Is alles geest, een aâr moet uit de boeken steelen;Ga naar voetnoot648
Ik niet; schyt boeken, 'k heb de kunst hier in myn kop,
650[regelnummer]
Ik ben geheel doorwiekt van zuiver hengste sop;Ga naar voetnoot650
Ja 'k ben poëet zelfs in myn moeders lyf gebooren.
Sinjoor de Bruidegom, koomt gy my hier te vooren!
Kamacho
Wel Miester Jochem heb jy ook myn Bruid gezien?
Jochem
Ze is by de Muzen op Parnassus berg misschien.
Kamacho
655[regelnummer]
Wat is dat voor een berg? wat of je al uit zult stooten.
| |
[pagina 98]
| |
Jochem
Die Muzen en dien Berg zyn in myn brein besloten.
Kamacho
'k Verstae dat niet; ik vraeg of jy myn Bruid niet weet.
Jochem
Gy vraagt my als een gek: ik antwoord als Poëet.
Kamacho
Wat schort je Jochem? benje dol? of benje dronken?
Jochem
660[regelnummer]
Met uw verlof, jy hebt my niet een zier geschonken.
Kamacho
Ho ho! nou merk ik 't al; je zelt licht moeij'lyk zyn?Ga naar voetnoot661
Jochem
Wel ja, jou Kok, die Waal, zei dat men hier den wyn
Als water schenken zou, en nou ik ben gekomen,
Heb ik noch wyn noch Waal, noch niet een brui vernomen.Ga naar voetnoot664
665[regelnummer]
Ik zal dien rotzak weer betaalen voor dien trek.Ga naar voetnoot665
Jochem
Ik denk je zelt my ook trakteeren?
| |
[pagina 99]
| |
Kamacho
Wel zou ik niet? je zelt je keel ook helder smeeren.Ga naar voetnoot668
Maar zeg, is jou myn bruid met Laura niet ontmoet?
Jochem
670[regelnummer]
Ja tog, ik heb de Bruid daar even nog gegroet.
Kamacho
Wie was 'er by?
Jochem
Zy had haar Speelnood Laura by 'er.
Kamacho
Zag jy Bazilius dan niet, haar ouwe vryer?
Jochem
ô Neen geen mensch. Ik had in d'zin haar dit gedicht
Eens veur te leezen: maar 'k vergat toen juist myn plicht,Ga naar voetnoot674
675[regelnummer]
Door zeker vaers het geen me schielyk in de zinnen
Quam vallen, 't slaat heel raar op u, en op uw minnen.Ga naar voetnoot676
Ik zal 't eens leezen....
Kamacho
Maer ik heb niet langer tyd.
Jochem
Wel hoe, zo haastig? 'k denk gy hebt nu uitgevryd?
Kamacho
Maer zeker Jochem, 'k heb gien tyd om nou te praeten.
| |
[pagina 100]
| |
Jochem (haalt Papieren uit zyn zak)
680[regelnummer]
Ik heb een Bruiloftsdicht.
Kamacho
Voor my? goed.
Jochem
Boven maaten:
Maar twyffel je?
Kamacho
'k Vraeg niet of 't goed is, 'k weet 'et wel:
Maer 'k heb nou juist gien tyd.Ga naar voetnoot682
Jochem
't Is maar van vyfthalf vel.
Ik bidje hoor.
Kamacho
Ei broer!
Jochem
'k Zal 't gaauw eens voor je leezen.
Kamacho
Dat hiele Dicht? gans bloed! wel dat ken nou niet weezen.
685[regelnummer]
Ik moet de bruid eens....
| |
[pagina 101]
| |
Kamacho
Lees op! als 't moet geschiên.
Jochem
't Moet eerst gekorrigeerd: want ziet zen leeven isGa naar voetnoot687
Een Dicht terstond niet goed, dat eerst geschreven is.Ga naar voetnoot688
Kamacho
Wel wat bruijt my dat? ei, 'k bid datje gaeuw begint.Ga naar voetnoot689
Jochem
690[regelnummer]
Ik weet wel dat uw bruid de Poëzy bemint.
Kamacho
De duvel moet den vent met zyn gedichten haelen.
Jochem
De duvel zou my daer niet heel veel voor betaalen.
Hy is de bruîgom niet.
Kamacho
'k Wil hier niet langer staen,
Myn bruid die is niet in....
Jochem
Wagt, wagt, zo vang ik aan.
Jochem (leest)
695[regelnummer]
Een zeker bruiloftsdicht, ter eeren van d'eerzaamen,Ga naar voetnoot695
En zeer diskreeten, en tot veele ding bequaamenGa naar voetnoot696
| |
[pagina 102]
| |
Kamacho, zeer geleerd gelyk een Kikero.Ga naar voetnoot697
De zoon van Pedro Lope, en Guurtje Knuppelstro,Ga naar voetnoot698
Die nu de bruîgom is, met 't çiersel aller maagden,
700[regelnummer]
De pronk van Remi, die aan iedereen behaagde,
Quiteria genaamd, getreeden in de trouw,
In 't jaar van emme, de, ce, ikze ....Ga naar voetnoot702
Kamacho
'k Bidje, vouw
't Gedicht maer aenstonds op, 't is wonger wel verzonnen,
't Is mooij 'erymd. Hadie.
Jochem
Wel 'k heb nog niet begonnen,
705[regelnummer]
Dat was het hoofd nog maar.
Kamacho
Och waerje al 'an de staert!
Jochem
Het dicht dat is gemaakt puur of je een keuning waart.
Je hebt 'er in van al de goden, en godinnen,
Van keizers, keuningen, van harders, harderinnen.
Gut kereltje, gy zult staan kyken als Piet snot.
Kamacho
710[regelnummer]
Heb jy nou al 'edaen? Is dit nou 't end en 't slot?
Jochem
Wel neen, 't begin zal ik u datelyk doen hooren.
Kamacho
Ik word schiers aêrs van al dat talmen 'an myn ooren.Ga naar voetnoot712
| |
[pagina 103]
| |
Jochem
Indien je kennis had van de eed'le Poëzy...
Kamacho
Zwyg, zwyg, 't is dubbeld gek, mal en Poejeet daar by
715[regelnummer]
Tezyn, hadie.
Jochem
Neen blyf; nu zal ik aanstonds leezen.
Kamacho
Wel talmt dan niet te lang.
Jochem
't En hoeft niet veel geprezen;
Het pryst zichzelfs genoeg.
Kamacho
De duvel hael de vent.
Jochem
Patientie is goed kruid.
Kamacho
Dat's wel, maer maek een end.
Jochem (leest)
Hier kom ik by zyn ekselentie,
720[regelnummer]
Die trouwen zal het mooijste mensie,
Vol wonderlyke kunst, en scientie,Ga naar voetnoot721
Bevalligheid, en eloquentie.
| |
[pagina 104]
| |
'k Doe u by deezen advertentie,Ga naar voetnoot723
Maar geef een weinigje silentie,Ga naar voetnoot724
725[regelnummer]
Dan zult gy hooren een inventie,Ga naar voetnoot725
Van elken regel een sententie ...Ga naar voetnoot726
Kamacho
‘Waer haelt de gek dien brui quae woorden tog van daen?Ga naar voetnoot727
Jochem
Dat draaft eerst, hee!
Kamacho
Ja hongt noch kat zou't niet verstaen.
Jochem (leest)
Apollo, Venus, Mars, Vulkanus,Ga naar voetnoot729
730[regelnummer]
Leo, Silvester, Adrianus,
Jupyn, Merkurius, Sileên,
Haal water voor me uit Hippokreen:Ga naar voetnoot732
Dan zal ik drie voet hooger stappen,
En uit een ander vaatje tappen,
735[regelnummer]
Als eer Homerus heeft gedaan,
En Nazo, Maro, of Lukaan:
Dan zal ik van de negen muizen,Ga naar voetnoot737
Myn vaerzen fyntjes laaten pluizen ....Ga naar voetnoot738
| |
[pagina 105]
| |
Kamacho
Ik ken dat volk niet, 'k heb er niet één van 'enood.
Jochem
740[regelnummer]
Wel dat 's geen wonder: want zy zyn nu al lang dood.
Kamacho
Hoe dood? je zegt nochtans ze moeten water haelen.
Jochem
Dat 's op zyn groot Poëets, ô kond gy vreemde taalen,
Dan zoudt gy....
Kamacho
Hou maer op, ik heb 'et wel 'evat,
Jochem
Hoor dan aandagtig: want dit is nog beter blad.
Jochem (leest)
745[regelnummer]
In de alderoudste Landkronyken,
Staat van geen paar dit paars gelyken;
Want Hector, en Andromache,
En Minos, met Pasiphaë,
Noch Echo, met haar lief Narcissus,
750[regelnummer]
Penelope, en Vorst Ulissus ...
Kamacho
Hou op! hou op! myn kop wordt van dit talmen zeer.
Nog meerder naemen?
Jochem
Ja, he, broer lief, tienmaal meer,
'k Begin nou eerst.
| |
[pagina 106]
| |
Kamacho
Maer zeg waer toe die quaeje naemen?
Jochem
Dat is de sjeu van 't dicht.
Kamacho
Ja wel sie daer, 'k verstaeme
755[regelnummer]
Op die quae woorden niet, die moesten 'er maer uit.
Jochem
Uit? uit? uit? Wel dan was myn heel gedicht verbruid.Ga naar voetnoot756
Jochem
Ho! zo schoon als je ooit zou wenschen.
Jochem (leest)
Merkurius, Venus, Luna, Sol.
760[regelnummer]
Mars, Jupiter, Saturn ....
Kamacho
Hou op men kop word dol,
Ik ken dat volk tog niet.
Jochem
't Zyn zeven dwaalplaneeten.
Kamacho
Jou harsens lyken ook te dwaelen.
| |
[pagina 107]
| |
Jochem
Wel te weeten.
Jochem (leest)
Solon, Chilo, Pittacus,
Thales, en Cleobulus,
765[regelnummer]
Bias, en Periander,
Maaken net de zevenster.
Kamacho
Wel Miester Jochem, 't schortje zeker in 't verstand.
Jochem
De zeven wyzen van 't vermaarde Griekenland.
Kamacho vatje 't zeg?
Kamacho
Wel neen ik, by men zoolen.
Jochem
770[regelnummer]
Wel dan van veurne of 'an.
Kamacho
Ik stae op hiete koolen,
'k Moet na men bruid, ik wil hier nou niet langer staen.
Jochem
Hoor eerst dit Liedje, dan zal ik je laaten gaan.
Jochem (zingt)
Hoor toe jongmans ik zal verklaaren,
Tot lof van die hier t'zaam vergaâren,
775[regelnummer]
Hoe datter nu trouwt een jongman fyn,
Al met een zoetelyk maagdelyn.
| |
[pagina 108]
| |
Je meugt de bruid ter deeg bekyken,
Men vindt geen schoonheid haers gelyken,
Ja zoekter vry heel de waereld deur,
780[regelnummer]
Daar isser geen een zo blank van kleur.
Ze is wit van hals, ze is wit van tanden,
Ze is wit van troni, wit van handen,Ga naar voetnoot782
Ja zoekter vry over 't heele lyf,
Het isser het allerblankste wyf,
Kamacho
785[regelnummer]
Wel keerel, zou een aêr heur lichaam visenteeren?Ga naar voetnoot785
Jochem
't Komt zo in 't rym te pas.
Kamacho
Ik zou dat niet begeeren.
Jochem (zingt)
De Bruîgom is een kittig haantje,
Och, och, hy liet zo menig traentje,
Om datter het meisje zo lang zweeg,
790[regelnummer]
Eer hy 'er het lieve jawoord kreeg!
Hy riep myn uil, myn lief, myn schaapje,
Daar is de pap, nou zeg eens, gaapje?Ga naar voetnoot792
Zy riep 'er, loop heen, jou mallen bloed,Ga naar voetnoot793
Jy weet 'er niet wat de kei jou doet.Ga naar voetnoot794
| |
[pagina 109]
| |
Kamacho
795[regelnummer]
Heb ik de kei? de kei? de kei? wel seldrement.Ga naar voetnoot795
Jochem
't Komt zo in 't rym te pas.Ga naar voetnoot796
Kamacho
'k Loof datje simpel bent.
Jochem (zingt)
Toen heeft hy haar een ring gegeeven,
En sprak myn ziel, myn troost, myn leeven,
Ik bender verliefd, myn smoddermuil.Ga naar voetnoot799
800[regelnummer]
Daar isser myn trouw, myn aapje, myn uil.
Kamacho
Myn aepje? en myn uil? dat zei ik nooit in 't vryën.
Jochem
't Komt zo in 't rym te pas.Ga naar voetnoot802
Kamacho
De droes 't is niet te lyên.
Jochem (zingt)
Toen kon de meid niet langer zwygen,
Haar hembje sleepte in het nygen,
805[regelnummer]
Zy zeider nou zelje zyn myn man,
Om datje zo aartig vryên kan.
| |
[pagina 110]
| |
Kamacho
Heur hembd dat sleepte niet; ze heit niet iens 'eneegen.
Jochem
't Komt zo in 't rym te pas.Ga naar voetnoot808
Kamacho
Dat rym is niet ter deegen.
Jochem (zingt)
Hy zei ik dankje lieve mensje,
810[regelnummer]
Nu had ik nog wel een klein wensje,
Je weeter wel wat ik zeggen wil, moer,
Myn trekkebekje, myn duifje, myn hoer.
Kamacho
Hoer? hoer? 't Is een pasquil, hoe durfje 't doen? zeg op!Ga naar voetnoot813
Jochem
't Komt zo in 't rym te pas.
Kamacho
Stokslaegen op je kop.
Jochem
815[regelnummer]
't Komt zo in 't rym te pas.
Kamacho, (geeft Jochem stokslagen)
Daer beest, dat 's veur je rymen.
't Komt ook in 't rym te pas.
| |
[pagina 111]
| |
Jochem (nedervallende roept:)
Help! help! Ik zal bezwymen!
Och! 'k zie daar volk. Help! help!
| |
Derde tooneelDon Quichot, Sanche, Jochem
Don Quichot
Wie roept daar om myn hulp?
Sanche
'Et zyn weer tovenaers, 'k kruip liever in myn schulp:
'Et heugme nog van flus, dat dikhout zaegtme planken.Ga naar voetnoot819
820[regelnummer]
'k Mag keuning Harsepan wel veur myn leeven danken,Ga naar voetnoot820
Hy heit ongs braef'ered.
Jochem
Ei my! dit is myn loon!
Sanche
Daer is een keerel.Ga naar voetnoot822
Don Quichot (tegen Jochem)
Riept gy strak om hulp, myn zoon?
Verhaal me uw' avontuur, myn arm zal u beschermen.Ga naar voetnoot823
Jochem
Och ja, ik riep om hulp.
| |
[pagina 112]
| |
Don Quichot
'k Moet me over u erbermen!
825[regelnummer]
Wie is uw' vyand? is 't dien schelmse tovenaar,
In schyn van Splandor?Ga naar voetnoot826
Jochem
Neen.
Don Quichot
In 't uiterste gevaar,
Zal ik met dezen arm den reus zyn kop afhouwen,
Die u geweld deed.Ga naar voetnoot828
Jochem
Dat je 'em maar wat af kon touwen,
Dat ging nog zo wat heen: de kop af is te veel.Ga naar voetnoot829
Don Quichot
830[regelnummer]
Zeg is 't een reus of niet?
Jochem
Wel neen het, by myn keel,
'k Heb nooit geen reus gezien, want hier in deze landen
Zyn nu geen reuzen meer.
Don Quichot
Wie dorst u dan aanranden?
Was 't dan een ridder, of een schildknaap?
Jochem
Neen, myn heer,
Het was een boer.
| |
[pagina 113]
| |
Sanche
Een boer! ja wel, ik zeg niet meer.
835[regelnummer]
Wel maetje, laet je jou van boeren overbluffen?
Van boeren? foei, 't is schand; daer moetje niet voor suffen.Ga naar voetnoot836
Jochem
'k Hou niet van vechten: 'k ga graag heel huids na myn bed.
Sanche
Konfrater, daer 's myn hangt, ik ook, jy lyktme net.Ga naar voetnoot838
Don Quichot
Hoe heet de boer, die u zo even heeft geslaagen?
Jochem
840[regelnummer]
De boer? Kamacho.
Sanche
Ho! je hoeft niet meer te vraegen,
Dat is die tovenaer, die ons op knuppelsopGa naar voetnoot841
Te bruiloft heit 'enoot. Wel langs, 'k voel nog men kop,Ga naar voetnoot842
Men gat, men rug, men hals, men armen, en myn beenen;
Die tovenaer is jou voorzeeker ook verschenen.
Jochem
845[regelnummer]
Neen, 't is geen tovenaar: ik ken hem al te wel.
Sanche
Ja wel een tovenaer; bezie maer iens men vel,
Dat hy me flusjes, schoon 't me in 't allerminst niet jeukte,Ga naar voetnoot847
Maer puur uit kortswil, al zo murf als stokvis beukte.Ga naar voetnoot848
| |
[pagina 114]
| |
Jochem
Neen, 't is geen tovenaar; Kamacho hiet de schelm.
Sanche
850[regelnummer]
Kamacho met zyn muts of alias een helm?
Jochem
Ja 't is de zelfde.
Sanche
Dat 's een tovenaer, dat's zeker.
Jochem
Is hy een tovenaar!
Sanche
Ik bidje vrindje, spreek'er
Toch nou niet meer van, 't is een tov'naer in zyn hart.
Jochem
Dan is 't geen wonder dat ik strak zo was verward:Ga naar voetnoot854
855[regelnummer]
Die tovenaar geleek den bruîgom op een haartje.
Sanche
Dat doen die boeven, ho, dat kunnen ze ...Ga naar voetnoot856
Jochem
Zeg vaartje
Wat hebben ze daar aan?
| |
[pagina 115]
| |
Sanche
Ze hebben 't miest 'emunt
Op ons; gien tovenaer, die ons gien quaed en gunt.
Don Quichot (tegen Jochem)
Heer ridder, zeg my eens hoe dat we 't zullen maaken.
860[regelnummer]
Zyn hier omtrent ook drie van de allerbeste draaken,
Om met een snelligheid te vliegen door de lucht?
Sanche
Op draeken ryën? neen ik hou niet van zo'n klucht;
Ik quam myn wyf wel t'uis in honderd duizend stukken;Ga naar voetnoot863
Elk op een Ezel, dat is veilig, dat zou lukken.
Don Quichot
865[regelnummer]
Ik wil op draaken, en serpenten ryden, zwyg,
Ik zal my wreeken op dien tov'naar.
Sanche
Ja waer kryg,
En zoek ik nou zo gaeuw die draeken, en sarpenten?
Don Quichot
Wel waar kreegse Amadis van Gaulen? Rui van Trenten,
De Ridder van het Schaap, de Ridder Palmeryn,
870[regelnummer]
Reinoud van Montelbaan, Oerson en Valentyn,
En duizend Ridders; zeg?
Sanche
Wel dat kan ik niet raeden.
| |
[pagina 116]
| |
Don Quichot
Dan moet gy boeken van de ridderschap doorblaaden:
Daar vindt men 't zonneklaar. De Ridder van het Lam
Reed eens in een gewest, daar hy in 't kort vernamGa naar voetnoot874
875[regelnummer]
Een' ouden gryzaard, in de groente, by de zoomenGa naar voetnoot875
Der vlietende rivier, wiens zilv're waterstroomen
Besproeijden met haar vogt het omgelegen veld;
De gryzaard was verblydt, en sprak: zyt welk om held,
Ik heb u hier verwagt met smart veel honderd jaaren,
880[regelnummer]
Om dezen avontuur voor uwen arm te spaaren.Ga naar voetnoot880
Zy traden in een boot, doch zonder riem of roer.
De boot, die sneller als een schim, van d'oever voer,
Was in een uur met hen al digt by Tartaryen.
Daar barsten ze op een' klip, onmog'lyk te vermyên,
885[regelnummer]
En zonken in de zee tot onder op den grond,
Alwaar een schoon kasteel van diamanten stond.
De gryzaard sprak: wel aan, rep nu uw' dapp're handen,
Bestorm dit hoog kasteel, en wil den reus aanranden,
Die door de tovery een jongkvrouw heeft geroofd.
890[regelnummer]
In 't kort, hy heeft den reus terstond den kop gekloofd;
De jongkvrouw weêr verlost, gebragt in haare wooning
In 't ryk van Kalikoet; daar was haar' vader koning;
Dewelke uit dankbaarheid, om zulk een groote trouw,
De Maagd den ridder schonk tot bruid, en echte vrouw.
Sanche
895[regelnummer]
Een schoonder aventuur, 't moet nou een slegte tyd zyn,Ga naar voetnoot895
Dat ons dat niet gebeurt, of zou men 't hagje quyt zyn?Ga naar voetnoot896
Jochem
Myn heer heeft groot verstand na 'k merk van poëzy?
| |
[pagina 117]
| |
Sanche
Men heer? ja op een prik zyn metten en gety.Ga naar voetnoot898
Don Quichot
Ja de eed'le poëzy is waardig te beminnen,
900[regelnummer]
Ze leidt den geest om hoog, brengt speelend wysheid binnen,
Ze is 't vuur der reên, een bron, die heilzaam water geeft;Ga naar voetnoot901
Die uit natuur alleen haar' zuiv'ren oorspronk heeft;
Die opgepronkt door kunst, de zinnen weet te streelen,Ga naar voetnoot903
En kan den vorsten raad, al speelend', mededeelen.Ga naar voetnoot904
Sanche
905[regelnummer]
Is dan 't pouweetschap meer als 't gouverneurschap? maek
Me dan Pouweet, wie weet hoe hoog ik dan wel raek!
Jochem (tegen Don Quichot)
Gy schynt een Mars in moed, een Cicero in 't spreeken,
Een Kato in verstand.Ga naar voetnoot908
Sanche (tegen Jochem)
Ik bidje, laet dat steeken:
Hy's gien ciroop, noch ook gien kat-oor, beste maet;
910[regelnummer]
Neen, neen, byloo, men heer, hy staet daer, daer hy staet,Ga naar voetnoot910
Hy zou zen kaes en brood van niemand laeten vreeten.
Praet wat je wilt, hy zel 'er altyd meê van weeten.
'k Wed as je, 'k zeg niet meer .... Nou dat's tot daer en toe,
De kalven balken al zo makk'lyk as de koe;Ga naar voetnoot914
915[regelnummer]
Ik moet je lui hier iens een sprookje van vertellen.
| |
[pagina 118]
| |
Don Quichot
Is 't hier nu tyd om van je sprookjes te staan lellen?
Ga, zoek de draaken op.
Sanche
Ik ben hier niet bekend;
Zeg ons iens langsje 'k loof dat jy hier burger bent?Ga naar voetnoot918
Weunt hier een man in 't dorp die draeken wil verhuuren?
920[regelnummer]
Wat geeft men in een dag!Ga naar voetnoot920
Jochem
Wel dat zyn wond're kuuren,
Dat is een raare vraag, 't lykt zeker wel van 't mal.Ga naar voetnoot921
Sanche
Neen 'k mien 'et, houd men hier gien draekjes op 'et stal?
Men heer zou as een schim mit ons de lucht deurvliegen;
Ei hael een draek drie vier, ei zeker, zonder liegen.
Don Quichot (tegen Jochem)
925[regelnummer]
Heer ridder, in der daad ik was u zeer verplicht,
Als 't u beliefde dat .....Ga naar voetnoot926
Jochem, Kamacho ziende, loopt weg. | |
Vierde tooneelDon Quichot, Sanche, Kamacho
Don Quichot (tegen Sanche)
Hoe, schemert my 't gezicht?
| |
[pagina 119]
| |
Sanche
Wel neen, dag hofstêe, zie je 'em ginder dan niet loopen?Ga naar voetnoot927
'k Loof dat hy draeken zel gaen huuren, of gaen koopen.
Maer al gezien, waerom 't Poeetje liep, men heer.Ga naar voetnoot929
930[regelnummer]
Pas op de veter, 'k zal terwyl zo wat van veerGa naar voetnoot930
Koerasie roepen.
Sanche (klimt op een' boom)
Kamacho ‘Wel, wie heit zen leeve daegen,
De bruid is op een hongt, terwyl ik me liet plaegen,Ga naar voetnoot932
Van dien verbruiden gek, dien raezenden Poejeet;Ga naar voetnoot933
Mit dat verzoord gedicht: daer's niemand niet die weetGa naar voetnoot934
935[regelnummer]
Waer dat de bruid......
Don Quichot (trekt zyn sabel)
Staa vast! ô hoofd der tovenaaren.
Sanche (uit een boom)
Koerasie, nou, myn heer!
Kamacho
Och, wilje wat bedaeren!
Sanche
Nou is hy in de knip. Wat zingt de schelm nou fyn!Ga naar voetnoot937
| |
[pagina 120]
| |
Don Quichot
Staa schelm!
Kamacho (knielende)
Och! riddertje, wil my genadig zyn!
Don Quichot
Verraader!
Kamacho
Och! och! och!
Sanche
Slae dood maer.
Kamacho
Laet me leeven!
Sanche
940[regelnummer]
't Is maer een tovenaer, daer is niet aen bedreven.Ga naar voetnoot940
Don Quichot
Staa vast!
Kamacho
Och! och!
Sanche
Men heer, slae ei'ren in de pan,
Daar kommen metter tyd maer quaeije kuikens van.
| |
[pagina 121]
| |
Kamacho
Genae! genae!
Don Quichot
Wel aan, zo ik u liet passeeren,
Zoudt gy me wel voldoen in 't geen ik zou begeeren?
Kamacho
945[regelnummer]
Ja graeg, men heer.
Don Quichot
Dan zult ge u na Tobozo spoên:
Gy hebt met vliegen maar een uur of twee van doen.Ga naar voetnoot946
Kamacho
Heel nae Toboze, sjeur, dat is wel veertien uuren;
Je mient twie daegen.
Don Quichot
Neen, dat kan zo lang niet duuren
Met vliegen; tovenaars doen gaauw zo'n kleinen weg.
Kamacho
950[regelnummer]
Ik bin gien tovenaer, gelooftme dat ik 't zeg!
Ik ken niet vliegen!Ga naar voetnoot951
Sanche
Kyk hoe kan die fiel hem houwen.
Slae dood! men heer, slae dood! hy mogt ons weer wat brouwen.
| |
[pagina 122]
| |
Don Quichot
Vlieg! vlieg! en kom weêrom; of 'k zweer u by de goôn,
Dat gy zult sterven; ja al waart ge by den troon
955[regelnummer]
Van Pluto 'k zal u daar opzoeken en vernielen:
Deez arm verbreekt de magt van tovenaars, en fielen.
Vlieg, zeg ik!
Sanche
Ik voel nog van de pyn.
Slae dood! myn heer, slae dood!
Don Quichot (met een verwoedheid)
Wel aan!
Kamacho
'k Vlieg terstond, hadie.
Don Quichot
Hem! kaerel! hem!
Waar loopt ge heene?
| |
[pagina 123]
| |
Kamacho
‘Och! och! wat bin ik in de klem.
Don Quichot
Waar wilt ge heene?Ga naar voetnoot963
Kamacho
Nae Tobozo.
Sanche
Wel, om een witte met een zwarten;
965[regelnummer]
Niet anders als zyn gat te veegen an de poort.Ga naar voetnoot965
Kamacho
'k Zel al doen wat je wilt, Sinjeur, wees niet verstoort.
Don Quichot
Gy zult Dulcinea eerbiediglyk begroeten,
En kussen, als een slaaf, demoedig haare voeten,
En zeggen: schoonste vrouw, ik ben in 't open veld
970[regelnummer]
Verwonnen, door den arm van uw' bedroefden held,
Die 't naare woud vervult, met zyn verliefde klagten:Ga naar voetnoot971
Om dat gy hem gestaag verbant uit uw' gedachten.
Zeg dat haar ridder van de droevige figuur,
Met groote smart verlangt naar dat gelukkig uur,
975[regelnummer]
Wanneer hy in 't Paleis haar schoonheid zal aanschouwen.
| |
[pagina 124]
| |
Sanche
En vraeg 'er wanneer datze t'zaemen zullen trouwen.
Don Quichot
Zwyg rekel.
Sanche
Mondje toe, je hebt al weer verbeurd.
Don Quichot
Verhaal haar, hoe gy ziet dat haaren ridder treurt;
Bid dat het haar believe een lettertje te zenden,
980[regelnummer]
Tot balsem voor myn quaal, en troost in myne elenden.
Wel aan, vlieg nu maar op; 'k verwagt van u terstond
Een heilzaame artseny voor myne minnewond.
Sanche
Zeg tovenaertje, heb je zulken mallemori,Ga naar voetnoot983
Om dat te onthouwen? 't is begut een hiele storie.Ga naar voetnoot984
985[regelnummer]
Ei, zeg je les eens op.
Don Quichot
Zeg hebt ge my verstaan?
Kamacho
Ja, 'k moet in één uur tyds heel nae Tobozo gaen,
Om 'an de voeten van... van... van... een' slaaf te leggen;
En daer moet ik dan van een zek'ren balsem zeggen,
En van een droevige figuur of zulken brui;Ga naar voetnoot989
990[regelnummer]
En dan hoe dat ik bin verwonnen van je lui.
| |
[pagina 125]
| |
Sanche
Dat is een kaerel van mall'morie; wie zou 't denken?
Maer apprepo; de helft van al wat ze 'an jou schenken,
Behalven slaegen?
Kamacho
Ja.
| |
Vijfde tooneel
Kamacho (alleen)
Die ridder lykt wel mal;
De knecht niet minder; 't is een wongerlyk geval;
995[regelnummer]
Ik was een tovenaer! ik zogt heur te bedriegen,
En moest in één uur tyds heel naer Tobozo vliegen!
't Is volk uit 't dolhuis die misschien zyn los 'eraekt.Ga naar voetnoot997
't Is wonger dat 't geregt hier van gien werk en maekt.
Toen zy me de eerste rais ontmoetten, leek 't wel scheeren.Ga naar voetnoot999
1000[regelnummer]
Daer komt Bazilius. Wel wat of hem mag deeren?
Hy ziet gestadig om.
| |
Zesde tooneelBazilius, Kamacho
Bazilius
Kamacho zyt gy daar?
Kamacho
't Is goed dat wy in 't end eens raeken by malkaêr,
Heb jy myn bruid hier flus niet in het bosch gesproken?Ga naar voetnoot1003
| |
[pagina 126]
| |
Bazilius
Hoe zo, Kamacho?Ga naar voetnoot1004
Kamacho
Zeg waer heb jy ze gestoken.
Bazilius
1005[regelnummer]
Ik heb uw bruid van daag op deeze plaats gezien,
En de eer gehad van haar geluk en heil te biên;
Verblyd om dat zy zich met een van myne vrinden,
Daar ik u onder tel, door 't huwlyk zal verbinden.
Kamacho
ô Jonker 'k vrees jy bent maer op een ergjen uit.Ga naar voetnoot1009
1010[regelnummer]
Ik heb gien zin in al dat wand'len van de bruid.
't Is gien fatzoen.
Bazilius
Dat moet gy aan haar zelf verklaaren,
En vinden middel om haar beter te bewaaren.Ga naar voetnoot1012
Gy hebt geen reden om van my jaloers te zyn;
Gy trouwt van daag met haar: dies heeft die zaak geen schyn.Ga naar voetnoot1014
Kamacho
1015[regelnummer]
Wat zei ze teugen jou? eil wil het me vertellen.
Bazilius
Ik zal 't daarna wel doen, wil my niet langer quellen.
Kamacho
Gy komt te bruiloft?
| |
[pagina 127]
| |
Bazilius
Wis.
Kamacho
Hadie, 'k ben dan te vreên.
| |
Zevende tooneel
Bazilius (alleen)
ô Hemel wat geluk, hy laat my hier alleen!
Nu zie ik haast een end van zorgen en verlangen;
1020[regelnummer]
'k Zal nu Quiteria, myn tweede ziel, ontfangen!
Kamachoos rykdom geeft myn hart nu geen meer pyn,Ga naar voetnoot1021
Hy zal geen hinderpaal van myne liefde zyn.
En gy vermaaklyk bosch en groente, nooit volprezen,Ga naar voetnoot1023
Indien gy kennis droegt, gy zoudt getuigen weezen,Ga naar voetnoot1024
1025[regelnummer]
Van al de vreugde, daar myn hart mede is vervuld,
Gy zoudt getuigen, hoe de liefde door geduld
Kan zegepraalen, en de fierste maagd verwinnen,Ga naar voetnoot1027
En doen, de dwing'landy ten spyt, de deugd beminnen.
En .... maar, daar koomt myn lief, zo vol bekoorlykheid.
| |
Achtste tooneelBazilius, Quiteria
Bazilius
1030[regelnummer]
Hoe dus Quiteria! hoe ziet gy dus beschreid!
't Is alles nu gereed: derhalven laat ons vlieden.
| |
[pagina 128]
| |
Quiteria
Neen laat ons blyven.Ga naar voetnoot1033
Bazilius
Weest getroost; wyl 't moet geschieden.
Quiteria
Ach lief, die vlucht, die vlucht spelt niet als ongeval!
Ik staa geheel bedeest; ik weet niet wat ik zalGa naar voetnoot1034
1035[regelnummer]
Of moet beginnen, ach!
Bazilius
Die zuchten, noch uw' traanen,
Zyn magtig ons den weg tot onze rust te baanen:Ga naar voetnoot1036
Onnutte zorgen, zyn geen midd'len om te ontvliên
Dat uitterste gevaar, 't geen wy voor oogen zien.
Wy hebben weinig tyds; ik bid wil u verkloeken.Ga naar voetnoot1039
Quiteria
1040[regelnummer]
Hoe zoud' myn vader dees ligtvaerdigheid vervloeken.
My dunkt hy klaagt alreets: Helaas! myn eenig kind,
Zo eerbaar opgevoed, zo teêr van my bemind,
Heeft teffens eer en tucht, en deugd geheel verlaaten.Ga naar voetnoot1043
Hoe zou de gryze man, die my zo mint, my haaten;
1045[regelnummer]
En steeds aanmerken als een schandvlek van 't geslacht.Ga naar voetnoot1045
Bazilius
Uw vader neemt op stam, noch afkomst, zelfs geen acht;Ga naar voetnoot1046
Vermits hy my beloofd, en dierbaar heeft gezworen,Ga naar voetnoot1047
Dat hy geen bruîgom had voor u, dan my verkooren.
| |
[pagina 129]
| |
Hy heeft Kamacho nu in myne plaats gesteld,
1050[regelnummer]
Niets anders dan uit zucht tot dat vervloekte geld;
Op myn gedrag, of stam, weet hy het minst te zeggen;Ga naar voetnoot1051
Bemerk, en oordeel dan, hoe onze zaaken leggen.
Gy zyt ontschuldig: hy alleen, hy heeft de schuld;
Is hy in 't eerst verstoord, de tyd geev' hem geduld.
Quiteria
1055[regelnummer]
Zyn schuld kan myne schande in 't allerminst afwassen.
Bazilius
Kom, vluchten wy, myn lief! 't is tyd, eer ze ons verrassen.
Quiteria
De min raadt dat ik vlucht, en de eer raadt dat ik blyf.
| |
Negende tooneelBazilius, Quiteria.
Leontius, Pastoor (beluisteren hen ter zyde)
Bazilius
Beminnelyke vrouw, helaas! wat blyft gy styfGa naar voetnoot1058
In 't opzet voor uwe eer. Bedenk, bedenk u nader;Ga naar voetnoot1059
1060[regelnummer]
Is dan uw' minnaar u niet meerder dan uw' vader,
Zo gy hem waarlyk mint? 't verbond van man, en vrouw,
Eischt dat men de ouders moet......
Quiteria
Ik voel myn hart vol rouw,
De schaamte heeft reeds myn genegenheid verwonnen.
Neen, myn Bazilius, hier diende iets meer verzonnen:
1065[regelnummer]
Het vluchten quetst myn eer, ik kies veel eer den dood.
| |
[pagina 130]
| |
Bazilius
Die eer! die eer! stelt ons voor veel gevaaren bloot.
Vaar wel dan, schoone! wyl gy de eer stelt boven 't minnen.
Quiteria
Ach! myn Bazilius, ach! wat wilt gy beginnen?
Bazilius
Myn dagen korten, met myn rampen en verdriet.Ga naar voetnoot1069
Quiteria
1070[regelnummer]
Neen, neen, myn waarde vrind, indien gy my verliet,
Moest ik van daag in dat gehaate huw'lyk treeden.
'k Verlaat dan door den nood de kinderpligt, te vreedenGa naar voetnoot1072
Om u te volgen, daar de hemel ons geleidt.Ga naar voetnoot1073
Leontius (stuit Bazilius en Quiteria, die weg willen gaan)
Leontius
Ontaarde dochter, die de schaamte en eerbaarheid,
1075[regelnummer]
Uw' vader, en geslacht al teffens wilt ontvluchten.Ga naar voetnoot1075
Zyn dit uw' deugden? zeg, zyn dit de schoone vruchten,
Die ik verwagtte, van een dochter, opgevoed
Door zulk een moeder, die zo deugdzaam van gemoed,Ga naar voetnoot1078
Als wys en eerbaar was? ach! kan het moog'lyk weezen!
1080[regelnummer]
Maar 't is uw schuld niet, neen, 'k had van u niet te vreezen;
Bazilius alleen is de oorzaak van dat stuk.Ga naar voetnoot1081
Verleider van myn kind, ô oorzaak van myn' druk;Ga naar voetnoot1082
Zeg, zeg, wat porde u aan, die misdaad te beginnen?Ga naar voetnoot1083
| |
[pagina 131]
| |
Bazilius
De zuiv're minnedrift, is meester van myn zinnen.
Leontius
1085[regelnummer]
Hoe, uwe min, myn heer? uw min komt veel te laat,
Zy is eens anders bruid. ô Nooit gehoorde daad!
Dees linker wil een bruid van haaren bruîgom rooven.Ga naar voetnoot1087
Neen, kaalen edelman, vertrek! gy wordt verschoven.Ga naar voetnoot1088
Bazilius
Hoe! sart gy my myn heer? neem't my niet qualyk af,Ga naar voetnoot1089
1090[regelnummer]
Al loopt myn moed wat hoog: gy handelt my zo straf,Ga naar voetnoot1090
Dat ik gedwongen ben uw valsheid aan te wyzen;
Zo groot een valsheid, dat elkeen u zal mispryzen.
'k Zeg dan het is myn bruid, die gy my nu ontrooft:
Gy weet dat gy my zelfs uw dochter hebt beloofd.Ga naar voetnoot1094
1095[regelnummer]
Ik heb gelegenheid door u alleen gekregenGa naar voetnoot1095
Om haar te dienen; en gy scheent my zo genegen,Ga naar voetnoot1096
Dat gy geen ogenblik kond' rusten zonder my;
Nu neemt gy, 't geen ge eerst gaaft; is dit geen schelmery?
Leontius
Gy waart uit reizen, 'k dagt dat gy nooit weêr zoudt keeren.
| |
[pagina 132]
| |
Bazilius
1100[regelnummer]
Die uitvlucht is te kaal; dat kon myn zaak niet deeren,Ga naar voetnoot1100
Waart gy een man van woord; 't was voor een korten tyd.
Maar hier in toont gy klaar van welken aart gy zyt.
Het was voor my in 't eerst onmog'lyk te bedenken,
Waarom ge uw eenig kind, dat waarde pand, zoud schenken
1105[regelnummer]
Aan zulk een lompen bloed, Kamacho, die niets weet,Ga naar voetnoot1105
Als van zyn boere werk, daar hy zyn tyd meê sleet.
Maar, toen ik hoorde van zyn aangeërfde schatten,
Kon ik de reden heel gemakkelyk bevatten:
't Is u om 't geld te doen. Het goud heeft u verblind:
1110[regelnummer]
Daarom verraadt gy my, u zelven, en uw kind.
Waart gy haar vader niet, en grys, en oud van dagen,
'k Zou met het punt van myn rapier u reden vraagen
Van zulk een grooten hoon.
Leontius
Myn heer, het is my leet,
'k Beken ik had heel graag myn kind aan u besteed:Ga naar voetnoot1114
1115[regelnummer]
Maar 'k zag 't wat dieper in; liet ik haar met u trouwen,Ga naar voetnoot1115
Ik wist geen middel om u beiden te onderhouwen.
Bazilius
Een man van dapperheid, geleerdheid, en vernuft,
Vindt middelen genoeg, terwyl een bloodaard suft,Ga naar voetnoot1118
En een onweetende geen raad vind voor zyn plaagen;
1120[regelnummer]
Een moedelooze kan geen ongeluk verdraagen,
Het geen een moedige braaf onder de oogen ziet.Ga naar voetnoot1121
Leontius
De moed ontbloot van geld, agt al de waereld niet.Ga naar voetnoot1122
| |
[pagina 133]
| |
Bazilius
De moed, en deugd zyn steets geagt by alle wyzen.
Leontius
Het geld maakt gekken wys, die geld heeft hoort men pryzen.
Bazilius
1125[regelnummer]
Een wys en dapper man zal leeven na zyn' dood.
Leontius
Dat geeft zyn huisgezin wel eer, maar zelden brood.
Bazilius
De wysheid stelt geen roem in geld, maar veel te weeten.
Leontius
De weetenschap is goed, indien me 'er van kan eeten.
Bazilius
Ik vrees nooit voor gebrek, ik voeg my naar myn' staat.
Leontius
1130[regelnummer]
Dat's voor u zelven goed: maar voor myn dochter quaad.
Bazilius
Indien Kamacho eens zyn schatten moest verliezen,Ga naar voetnoot1131
Zeg, wel bedryf zou hy tot onderhoud verkiezen
Voor haar en 't huisgezin? hy moest weer aan den ploeg.
Leontius
't Kan niet geschieden, hy heeft geld en goeds genoeg.
| |
[pagina 134]
| |
Bazilius
1135[regelnummer]
Het oorlog, het bedrog, en duizend ongelukken
Zyn magtig hem zyn geld (hoe hoog gy 't agt) te ontrukken.
Leontius
Pleit voor de weetenschap, die gy zo zeer bemint;
Myn kind word u ontzeid; de rykdom overwint.
Bazilius
Zo is hier dan voor my geen gunst van u te hoopen?
Pastoor
1140[regelnummer]
Bazilius, de zaak is nu te ver verloopen.
Bazilius
Wat bitter vonnis, hoor ik, laas! uit uwen mond?
Pastoor
't Is alles nu gereed gemaakt, tot 't echtverbond;
Maar stel uw hart gerust, en hoop op 's hemels zegen,
Gy zult gelukkig zyn, en kunt door and're wegen,
1145[regelnummer]
Als door dit huwelyk, eerlang tot eenen staat
Geraaken, die deez trouw in glans te boven gaat.
Bazilius
Leontius, gy zult uwe eeden dan verbreeken?
Ach! waar is grooter smaad, en ontrouw ooit gebleeken!
Vaar wel dan, waarde lief!
Quiteria
Ach! myn Bazilius!
1150[regelnummer]
Vaar wel voor eeuwig, met deeze allerlaatste kus.
| |
[pagina 135]
| |
Tiende tooneelLeontius, Quiteria, Pastoor
Leontius
ô Wrev'le dochter zocht gy ons aldus te ontkomen?Ga naar voetnoot1151
En waant gy, zo dit van Kamacho werd vernomen,
Dat hy u evenwel zal minnen? denk dat niet.
Pastoor
Myn heer, ik bid vergeef haar 't geen hier is geschied.
Leontius
1155[regelnummer]
'k Staa in beraad of ik haar wil in 't klooster zenden.
Quiteria
't Gevalt my; 'k zal aldaar 't rampzalige leeven enden:
Want nu Bazilius voor altoos van my scheidt,
Bekoort my niemant meer. 'k Heb u vergeefs misleid,
Vergeefs voor u geveinsd Kamacho te beminnen;
1160[regelnummer]
'k Zeg nu dat ik hem haat. Wel aan, wil maar beginnen
Met uwe strafheid, volg uw al te wrev'len moed.Ga naar voetnoot1161
Gedenk niet meer dat ik uw kind ben of uw bloed.
Het klooster kan my nu het aller best behaagen,
Alwaar ik tot myn dood vry zuchten mag, en klaagen.
Leontius
1165[regelnummer]
Hou op van schreijen: want ik meen het niet myn kind,
Gy hebt een vader, die u op het teêrst bemint,
Ik zie myn misslag wel.
Quiteria
Ach! vader, wil dan maaken
Dat ik uit handen van Kamacho mag geraaken.
| |
[pagina 136]
| |
Leontius
Ik bid u veins myn kind; hy koomt daar ginder aan.
Quiteria
1170[regelnummer]
‘ô Hemel wil my van dien bruidegom ontslaan!
| |
Elfde tooneelKamacho, Leontius, Pastoor, Quiteria
Kamacho
Wel suikerdoosje, wel myn slokkertje, gans wongden!Ga naar voetnoot1171
Wat heb ik jou 'ezogt, eer ik jou heb 'evongden.
Hoe binje zo bedroefd, myn zoete lieve maeid?
Och, myn kokkinjebaerd! ik bidje, zeper, graeijdGa naar voetnoot1174
1175[regelnummer]
Tog nou niet meer: maer laet ongs liever iensjes dangsen.
Gut schoonvaer, dat je 't wist, ik heb zo veel te schrangsen,
Al hadje nou genooit 'et leger van DikdalfGa naar voetnoot1177
Mit al zyn soljers, 'k wed ze vraeten 't nog niet half,Ga naar voetnoot1178
Dat ik 'eried heb.Ga naar voetnoot1179
Leontius
Ja, ik wil u wel gelooven.
Kamacho
1180[regelnummer]
Gut schoonvaêr, hadje maer iens an de veest 'esnoovenGa naar voetnoot1180
't Gebraed is ondieft murf, 'et smelt puur in je mongt.Ga naar voetnoot1181
Kom gaenwe, proef iens van myn starken ouwen hongd.Ga naar voetnoot1182
(Einde van 't tweede Bedryf) |
|