raar strak weg, zodat het wangvlees in dikke plooien stond. ‘Vrede!’ zei de stier.
Bernt voelde het kippevel over zijn hele lijf. ‘W-wat zegt u...?’ vroeg hij gedempt. Kees antwoordde haastig: ‘Ja..., vrede op aarde...!’ Bernt bedwong een zenuwachtige lachkriebel.
‘Nee,’ zei de stier, met weer die rare grimas van lippen en wangen. Zijn tong sloeg de woorden log weg: ‘vrede - overal.’
Er zonk een zwijgen, waaraan de microfoon betekenisvol deel had. De ketting rammelde. ‘Ik zal niet lang meer leven,’ zei het dier peinzend, ‘dat doet niemand, die de mensen verschrikt met prediking...’
De klok in de verte zweeg. De mannen hoorden de stier diep zuchten. Niemand sprak meer. Om kwart over twaalf gaf Bernt Kees een teken. Die nam de microfoon. ‘Ben je daar, Japie... Stop maar.’
Dat was het ganse avontuur. Bernt legde even zijn hand op de warme flank van het dier. Er was geen reactie. De mannen namen hun apparatuur en slopen de beschaduwde ruimte door, waar het mysterie zijn onmodern geheim weefde. Hadden zij het werkelijk meegemaakt...?
Zij gingen de martelgang van allen, die niet geloofd kunnen worden. Zelfs de man in de opname-wagen sprak over goedkope mopjes. In de studio werd de band afgedraaid, in het bijzijn van directeur en programmaleider. Moest enige mens in ernst luisteren naar de barse ouwemannen-stem, die ‘Vrede!’ zei? - De directeur hoofdschudde: ‘Hoe hebben jullie nou zoiets kunnen doen, jongens...?’
Want niemand geloofde het. Bernt en Kees zwoeren, de waarheid te betrachten. Ten slotte ging er eind januari een deputatie geleerden naar de boerderij van Dirk Grund.
‘Die stier?’ zei Grund. ‘Heb ik laten slachten. Voor de fok kon ik een betere krijgen.’
Afweer...? - Voor de fok. - Bernt kreeg vochtige ogen. Was hij gèk - of had die stier in de Kerstnacht het woord ‘Vrede’ uitgesproken...? Maar het dier had immers ook gezegd, dat hij niet lang meer zou leven...
Bernt snoot zijn neus. Het wonder was gekeeld. Alles wat restte was een geluidsband met een brommerige stem. De techniek had gefaald, in het registreren der ontroering. Jammer. -