nog nooit gebrutaliseerd hebben en hij bekijkt hen kalm.
Zonder hun een stoel aan te bieden begint hij kortweg: ‘Wilt u mij even duidelijk uitleggen, miss Anita, waarover u meent, ontevreden te moeten zijn?’
Ja, dat ontwapent miss Anita een beetje. Ze komt uit een land, waar de vrouw minstens evenveel waard is als een man; maar - een vrouw blijft een vrouw; ze heeft haar grieven nog niet zo volkomen voor zichzelf geformuleerd, dat ze weet, een man ermee te kunnen overtuigen.
‘Well,’ begint ze, en tast zenuwachtig met haar tong door de hele mondholte om een kauwgummetje te vinden, dat er gewoonlijk wel is. Als ze 't niet vindt, zegt ze: ‘now.... eh.... ik voell alsif ik too hard werk.’
In de directeursogen fonkelt een snel pretglansje, dat meteen wegdooft in plechtige aandacht. Dat maakt haar spraakzaam.
‘Ik vind,’ gaat ze voort, ‘that weij veell te veell to doen hebben. Wenneer kàn ik boudscàps doen? And -’
‘Op uw vrije middag,’ licht Berrends toe.
‘O, yeah? -’ Anita wordt uitdagend. ‘And wenneer shall ik then oewtgààn?’
‘Op Zondag,’ veronderstelt de directeur kalmpjes.
‘And als ik now op mine frimiddag oewt will?’
‘Dan doet u de volgende week uw boodschappen.’
Anita voelt zich de situatie ontglippen. ‘If we were in America....’ begint ze.
‘Please!’ onderbreekt Frank haar met opgeheven hand. ‘We are not there. Just realise and don 't forget, miss Anita.’
En voor ze verder kan gaan, wendt hij zich tot mademoiselle Antoinette: ‘En u?’
Antoinette heeft van het voorgaande onderhoud met vlugge handigheid wat opstoken: reeds heeft ze diverse grieven klaar die ze als een lesje opdreunt, in 't Frans.
Ze heeft begrepen, dat je pleidooi niet sterk staat, als je een taal niet in de perfectie meester bent.
De assistenten zijn de gehele dag in touw - ‘Ze krijgen, indien het mogelijk is, minstens tien minuten rust