Mrs. Carfew zegt: ‘Wel, well! Look at me!rs
Directeur Berrends ziet het best, maar hij laat 't niet merken.
De cliënte moet haar klacht zeggen, en dan zal hij antwoorden: ‘Dat is niet fout, mevrouw. Het is alleen maar niet àf.... Nee, juffrouw Karin is hier pas, I beg your pardon.’ En dan, onder het mom van de maquillage geheel in orde maken, zal hij 't snel over moeten doen, zelf.
Frank zegt: ‘Wat is er van uw dienst?’
Even blikt Mrs. Carfew hem aan, als ontdaan over zo'n gebrek aan vakkennis.
Kreng, denkt Frank, met zijn hoffelijkste glimlach.
Dan zegt Helen: ‘Kijkt u eens naar het ding, dat u mijn gezicht zoudt noemen, als het niet zo hopeloos opgeverfd was. Tracht u die juffrouw bij te brengen, dat ze het gelaat van een jonge vrouw onder handen heeft, en niet een ouwe vissersschuit, die als plezierboot beschilderd moet worden.’
Dat is overdreven, maar het laat aan duidelijkheid niets te wensen over.
Een zichtbaar begrijpen welt in Frank's ogen. Met dat trucje heeft hij al opgewondener cliënten gekalmeerd.
‘Oh, dat is heus niets, madam,’ zegt hij zachtmoedig. ‘Het is nog niet af, that's all.... Juffrouw Karin is een nieuwelinge.’
Hij beziet de te donkere teint; de rouge is ook verkeerd aangebracht. De mond is lelijk gekleurd. Och, eigenlijk is Mrs. Carfew niet lachwekkender dan negentig procent van de opgemaakte dames, die je op straat ziet; maar ze is verwend door de geraffineerde kleurtechniek en de speciale toepassingen van dit instituut.
Frank zegt: ‘Permitteert u, dat ik u zelf even help?’
Nou welke jonge vrouw zou dat niet toestaan, van een aardige, knappe directeur, die nog geen dertig is? -
Helen zegt afgemeten: ‘Goed.’ Het volgt echter wat te vlug op zijn vraag. Ze schuifelt onrustig op de ligstoel.
‘Ach, juffrouw Karin, haalt u even die nieuwe rouge uit