Mimi's stem klinkt hoog en haar lachjes zijn een snoer kristallen kralen. Haar hoofdje beweegt met korte vogelnijginkjes.
‘Ik heb óók geld,’ zegt de zwarte jongeman.
‘Ja, dat weet ik,’ ginnegapt het meisje. ‘Maar niet genoeg voor mij, kereltje! Maak je geen illusies. Een kus is heel lollig, en twee is ook grappig. Maar ik trouw met hèm.’
Heel stil staat Bob. Hij slikt een bittere pil. Niemand zal kunnen zeggen, dat hij 't niet dapper doet. Dit is het ogenblik, waarin Bob Rafen zijn les leert. Hij ervaart de wrangheid van het bedrogen zijn. De vlam van wat hij voor liefde aanzag, slaat neer tot niets. Hij denkt aan Ina en aan zijn eigen bedrog.
‘Wat gij niet wilt, dat u geschiedt....,’ dat stond vroeger in het voorbeeldenboekje van zijn schoonschrift. Het heeft lang geduurd, eer hij de volle betekenis snapte.
Er komt beweging in het paar. Bob wil zich terugtrekken, doch reeds heeft Mimi hem gezien.
‘Hallo,’ zegt ze gemaakt. Maar hij groet niet terug, en loopt snel de trap af.
Ze haalt hem in, met roekeloze sprongen.
‘Bob,’ hijgt ze. ‘Bob-bie!!’ - ze grijpt zijn jas. ‘Ik had het niet moeten doen.’
Hij draait zich om en ziet haar zwijgend aan.
‘Kom Bob! Jij hebt toch ook wel es iets uitgehaald..! Dacht je, dat ik niets wist van die juffrouw Lindes?!’
Hij blijft zwijgen.
Dan speelt ze de troef uit, die ze het sterkst acht: ‘Ik betaal zèlf mijn japonnen, en de dure behandelingen hier.’
Doch daarmee verbreekt ze alles tussen hen. Tranen dringen in zijn ogen en hees zegt hij, als een aanklacht tegen zichzelf: ‘Zij ook.’ En hij vlucht weg van haar.
Ina - - - -
Hij rent de straat over. Vindt geen taxi. Is er niet een tram of een bus, of iets waarmee hij naar Ina kan gaan?
Nu pas beseft hij, dat ze haar liefde hoog hield, en waar-