ervaren wapenmeester zijn degen.
Antoinette's handen trillen een beetje, waardoor de spatel luider slaat.
Dan komt haar antwoord, met voorzichtige, toch groter wordende scheutjes: ‘Ja.... que voulez-vous.... Zij 'eeft geen grote spectacle gemaakt.... mais Liza.... juffrouw Liza, weet u?.... zij is ontslagèn...’
‘Tja, dat is te verwachten,’ vindt Ada. ‘Dus Mrs Carfew heeft geen scène gemaakt?’
‘Oh, nee, madame. Ze zei....’
Antoinette weet nog precies wat ze zei. Ada ligt stil.
De room kleeft warm op haar huid. De spatel glipt uit mademoiselle's handen en kletst neer op het oog van de patiënte.
‘Oh, mille pardons, madame. 'Eeft u pijn aan de hoog?’
Nee, Ada heeft geen pijn aan haar oog. Ze heeft er gewoonweg geen tijd voor.
Liza is dus niet op staande voet ontslagen? Met een maand....? Frank lijkt wel gek. Enfin - -
Even later informeert Ada: ‘En die freule Mervelinck Trip?’
‘Wat is met 'aar?’ draalt het Françaisetje.
‘Ja, wat?’ dringt Ada aan. ‘Ik heb haar een paar dagen geleden gezien met een jongeman. Dat kan geen zoon zijn...’
Het is moeilijk, te praten, met al die stijf wordende rommel op je gezicht.
‘Misschien een neveu?....’ aarzelt mademoiselle, toch aangestoken door een giftig animo'tje.
‘Onzin,’ zegt Ada. Ze lacht even, waardoor de brij op haar huid in rimpels trekt. De assistente lacht mee.
‘Toujours l'amour,’ orakelt de cliënte.
‘Oui, oui. Toujours l'amour.’ Antoinette schudt treurig haar hoofdje. Ze is drieëntwintig en heeft vijftien minnaars gehad, waarvan ze er veertien met groot genoegen gedenkt.
Die éne was een bruut. Dat had ze zo niet bedoeld. Le salaud!