niet boos zou zijn, en dat meneer Van der Kar hem zou willen begrijpen, en mevrouw ook...
Nou, dat laatste leed geen twijfel, want mevrouw wou altijd iedereen en alles begrijpen, en meneer was bizonder verdraagzaam.
De vorige bezitter dan, had een voordeeltje gehad in de loterij, van tien mille; vlak voordat hij op de zakenreis ging, gedurende welke zijn ega het bureau verkocht. Ja, u begint het al te snappen: er zat een geheim laatje in, waarmee meneer Van der Kar nog geen kennis had gemaakt. En daar zaten de tien mille in...
Ach, meneer Van der Kar begreep dat bèst. Hij liet zich het geheime laatje wijzen; de vorige bezitter nam er zijn tien mille uit, stamelend van geluk en opluchting. Hij wenste de Van der Kars een goede avond en had er zelf ook een, en liet hen achter, een geheim laatje rijker.
Meneer was daar verrukt over. Hij vond het in z'n hart sneu dat mevrouw het nu ook wist..., maar ja, zo'n pracht verhaal!...
Maar mevrouw zei die nacht: ‘En toch had die man geen recht meer op dat geld...’ Ze had er drie uren over liggen piekeren. Dat geld zat in het bureau - Van der Kar had niet alleen het hout gekocht, maar het héle bureau... En als zo'n snaaier (zei mevrouw, en dat wees op verhitting des gemoeds) nou nog tenminste tien procent had gegeven!...
Meneer was stomverbaasd. ‘We hebben dat geld toch niet gevonden?...’ zei hij. Nee, hij achtte het geheel in orde. Mevrouw niet. Nou, maar meneer wèl, hoor; en hij draaide zich op zijn andere kant en sliep. Mevrouw niet. Mevrouw niet, mevrouw níét.
Tegen half zeven wist ze alles, wat ze voor dat geld had willen kopen. Nou hàd je dan eindelijk es een buitenkansje!...
Meneer had heerlijk geslapen. Hij was opgewekt.
Zijn vrouw zag geel en verfrommeld als een oud bankbiljet. Die vorige bezitter was nu een schraperige rover, die onder valse vlag hun huis was binnengedrongen, en het bureau van al zijn gewicht had ontdaan.
Meneer waste zich en blies in de handdoek. ‘Ik heb toch 'n geheim laatje?’ bracht hij naar voren.
Nou ja, met níks d'rin!... Dat geld was van hèn! Ze hadden het bovendien nodig, en waarom in 's hemelsnaam was een bureau van zestig gulden een koopje, als je er niet tien mille bij cadeau kreeg?...