had, maar die zit nog thuis, die komt straks pas in ons verhaal.
De nieuwe Roomse klok was prachtig. Hij werd gebracht, feestelijk binnengeleid, gezegend en opgehesen, de straat stond vol mensen en kinderen en enkelen zeiden dat het gebint wel sterk mocht zijn, om zó'n klok te houden, vooral als hij ging bengelen. En toen ging hij bengelen, en het gebint hield alles, en de mensen vonden de klonk héél, héél mooi.
Maar hoor, midden door het gebengel heen sloeg de protestantse klok (die vroeger ook Rooms was geweest) drie, en de klank bleek zó volkomen gelijk te zijn, dat men eerst dacht, een echo te vernemen.
‘Hé,’ zeiden de mensen. Ook mevrouw Van der Tonge; een scherpe dame, die volgens sommigen beter Van der Tange kon heten. Eerst lachte men. Maar er kwamen complicaties van. De protestanten renden om half tien de straat op omdat de klok luidde; de katholieken bleven slapen omdat zij ook dachten, de protestantse klok te horen. De samenleving begon knopen te vertonen waar die zich vroeger nooit hadden geopenbaard; tot de dominee en de pastoor elkaar tegenkwamen in de Kerkstraat, wat toch een heel toepasselijke plek is voor zo'n ontmoeting. En de dominee vroeg wrang, waarom die klok nu zó absoluut dié klank had moeten hebben?!
De pastoor legde uit, dat de grote klok van zijn bedehuis nu eenmaal deze toondiepte behoorde te bezitten. ‘Trouwens,’ voegde hij er ietwat tactloos achter, ‘daarom heeft uw klok diezelfde klank - het is oorspronkelijk ook een Roomse klok.’
De dominee kreeg daar een dievenkleur van. Hij nam het op voor zijn kerk, maar kon niet loochenen, dat de klok mèt het kerkgebouw was ontvreemd aan de katholieken. Hij hapte naar wijze woorden, maar ving er geen.
De pastoor legde hem de hand op de arm en zei: ‘Maak u niet druk - er is toch wel plaats in dit dorp voor twee klokken van gelijke klank?!’ waarmee hij wellicht iets figuurlijks heeft bedoeld.
De dominee tikte hem op de schouder en antwoordde: ‘God heeft ons voldoende klanken gegeven, dat er ook plaats is voor twee klokken van verschillende toonhoogte!’ Hij sprak iets te luid, er bleven mensen staan. Eerst een paar Roomsen die de pastoor wilden beschermen. Daarna twee protestanten die de dominee be-