Eens was zijn rijkdom uitgeput. Hij stond naast de geopende koffer, en blikte neer over de bodem. En opziende bemerkte hij, hoe vaal de meubels waren, het hout, en de muren van zijn slot. Niets was immers ververst of verschoond, sinds de lange tijd van zijn eenzaam gesprek, en hij was arm.
Nu reed hij uit te paard, strijdend tot in verre landen; en zijn bezit zou hoger opgetast hebben gelegen dan ooit tevoren - als niet een doorlopende trage stroom van onderworpenen al deze buit naar het klooster had gedragen, waar eens een jong meisje uit zijn jeugdige dromen binnen was geschreden.
Dan kwam de dag, dat de ridder zich vermoeid voelde. Zijn arm was stram en zijn rug verloor de fierheid.
‘Als je niet meer van mij hoort, zul je dan denken, dat ik ben gestorven, Geerten?...’ fluisterde hij, in de schemer van zijn tent.
Naast hem zei een vriendelijke stem: ‘Ja, heer, dat zal zij denken.’
En de ogen, die hem van daar aanzagen, waren zo lichtend groen, dat de ridder de horens daarboven niet kon onderscheiden. -
‘Mat u niet verder af, heer!’ zei hem de Duivel. ‘Ik zal u zeven jaren lang ongekende schatten toewijzen, om haar herinnering aan u levend te houden.’
‘Ga van mij weg,’ weerde de ridder af.
‘Maar wat vangt ge zonder mij aan, zelfs op dit ogenblik, dat de ouderdom u omsluit met zijn verstarde rusting?’ vroeg de Duivel.
‘Ik ben niet oud,’ beet de ridder hem toe.
‘Nee, dat zeggen zij allen,’ troostte de zwarte engel, ‘tot zij zwijgen.’
De nacht daalde, en in het tent-duister blonken de helse ogen.
‘Zeven jaren vol goud en edelstenen - vol zijden stoffen en reukwerken en kostbare wijnen en warme pasteien...’
Er ontbrandde een kaars, ergens, waar geen kandelaar had gestaan; die verlichtte de bezegeling, waarmee de ridder zich aan de Hel gaf, voor zeven jaren vol kostbare gaven aan de liefde.
Hij leefde dan; en het klooster was gegroeid tot een machtig convent, waaruit de heiligheid als een groot licht over de landen straalde. Dat was zijn geluk, dat eerste jaar; en het tweede, het derde,... het vierde - - -
Wat ging de tijd vlug...!
Wat flitsten de jaren langs zijn kijkgrage ogen, - en de muziek