De volgende ochtend werd hij buiten gelaten met een boterham. Hij at de boterham op, maar dat was niet genoeg. Hij had honger. Hij liep, zo ver als een mens met een hongerige maag kan lopen, en toen stond hij op een groene, groene landweg. En hij dacht: ‘Zoals deze weg is aangelegd, is mijn pad ook getekend!’ Hij kon niet anders dan op God vertrouwen.
Maar Onze Lieve Heer, die zich niet kon herinneren, deze dwaas te hebben geschapen, wilde hem beproeven op zijn kracht. En hij maakte hem blind.
‘Ik word opgesloten,’ zei de man, die eenzaam op de landweg liep. ‘Ik weet nu zeker, God, dat je naast mij bent, want zó veel krijgt geen mens zonder jouw inmenging te dragen. Het is dus goed. Wat schijnt de zon heerlijk op mijn rug! Dankjewel, God!’
Onze Lieve Heer zond hem een ijskoude regenbui.
Jan Luchtbel beefde van koude, en hij dacht: ‘Wat raar, dat mij elke vreugde wordt ontnomen! Maar zó volledig kan alleen God het! Hij bedoelt er iets goeds mee! Ik zal het inzicht wel krijgen! Dankjewel, God!’ En hij liep tastend voort.
Daarboven, achter alle regenwolken en zonnestralen, zat Onze Lieve Heer, en hij kreeg nu heus een vreemd gevoel in zijn hart. Maar hij kon zich, als Schepper, toch niet gewonnen geven.
Hij stuurde een prachtige auto om de hoek van de weg, en die reed pardoes over Jan Luchtbel heen. De bestuurder stopte dadelijk (hij was een heer), en voelde zich ontdaan over zijn roekeloze vaart. Hij droeg de verwonde in zijn kostbare wagen en reed met hem naar een ziekenhuis.
Daar lag de ongeletterde man, straatarm, blind, koud en nat, hongerig, met verbrijzelde benen. De doktoren kwamen en tja er was niets aan te doen, de benen moesten worden afgezet.
‘Dat is Jan Luchtbel,’ zeiden enkele mensen, die hem nog herkenden. ‘Die was gisteren nog miljonair. Maar dat kon ook niet lang duren, want hij was ongeletterd, een gewone proleet, die de dominee beledigde!’ En de krant schreef erover, op de laatste pagina.
‘Net goed,’ zei mevrouw Luchtbel, die het las. ‘Nu ben ik van hem af.’ Ze wist zelf niet, waarom ze zo harteloos was - maar