‘En dan zoudt u me die roos nog tonen, mijnheer Hogenreyn,’ voegde ze erbij.
Aha, ze bleek dat dus toch te waarderen - hij werd er warm-wakker van. Terwijl hij de zaken opborg, tobde hij over de totale afwezigheid van geluid in huis. Er werd iets bekokstoofd! Als de jongens zich zo geruisloos maakten, waren ze nooit dood. Stilte was bij hen altijd een teken van grote activiteit.
Hij praatte automatisch mee, dwaalde weer af door bezorgdheid - God, hij had ogen te weinig, met drie van dat schorem om zich heen!.... Nou ja, Dora lag dus te pitten. Maar Pingel? en de Boom?? -
Mevrouw d'Azur nam hem het lege mandje af, en bracht dat glimlachend met veel te snelle voeten naar de keuken.
Nu was hij weer alleen met Eline.
De Fijne richtte zijn ogen in een dringende smeekbede naar haar.
Ze keek hem aan, en leek in elkaar te krimpen alsof ze iets verwachtte dat pijn zou doen.
‘Wanneer kan ik u spreken?’ siste hij koortsachtig.
‘God, mijnheer, wat ìs er dan?...’ vroeg ze nerveus.
‘Ik ben -’ hij hoorde mevrouw d'Azurs ratelstapjes terugkomen. Het mens was Olympisch. Hij opende zijn mond om snel te spreken. -
Maar ze stond in de deur; en ze zei: ‘Madame, hebt u de zwarte tas meegenomen?...’
‘Ik?...’ vroeg de prinses, en blikte de kamer rond, ‘nee....’
‘Hij is niet meer in de keuken,’ meldde de hofdame.
De Fijne neep zijn handen tot vuisten. ‘Ach, een van u zal zich wel vergissen,’ zei hij vriendelijk-kalm, en produceerde een pracht van een onbevangen blik. ‘Ik zal eens even voor u kijken.’ Hij ging naar de deur.
De hofdame had geheel de allure van hem te zullen volgen.
Hij dacht: ‘Ik sla de deur tegen haar neus! Dan heeft ze iets te doen! En later is ze me d'r dankbaar voor, als 'ie kleiner blijkt te zijn geworden!’
Maar achter hem riep de zilveren stem: ‘Maruja!’ en hield