Ze overlegde nog, de terrine te laten vallen; maar bedacht toen, dat ze allen kon opscheppen (ook de Fijne!) en dan zou zeggen, dat ze zelf liever geen soep wilde, omdat de dokter haar toch een béétje matigheid had aangeraden....
Ze had kunnen jubelen, terwijl ze als een Nemesis de soeplepel over de borden liet spelen, en allen voorzag van het vloeibare gedicht, dat ze soep had willen noemen. Daar gingen ze dan! O, zo!... Dadelijk zouden ze met verdraaide ogen onderuit zakken en mekander onder de tafel ontmoeten zonder dit te beseffen. En zíj zou de buit bij elkaar halen en in diamant-schoven binden. Daar gingen ze dan!...
De Fijne liet zich niet kennen. Hé - nou ja, de prinses wilde eerst nog bidden. Gelijk had ze. Kon te pas komen. Nou dan - ‘smakelijk eten!’ wenste de barones allerliefst.
Ze zag, hoe de blikken van de prinses en Amadé zich in elkaar vervlochten. De baron blies in zijn soep, zoals geen héér ooit deed.
Wacht, de gastvrouw zou tòch iets nemen, dan kon ze net doen of ze ook flauw viel.
Ze had een goeie bak vol in de bijkeuken gezet voor de Boom. Die lag nou al te ronken. Zielig, - maar ze mocht geen genade kennen, want niemand had voor haar genade gevoeld - ja, de Fijne....
Nou, hij mocht later iets aardigs uitzoeken.
............
............
............
De prinses complimenteerde haar met de soep. ‘Wat uitermate delicieus, mevrouw!’
Waar haalde zo'n kind de woorden vandaan, hè?...
‘Inderdaad,’ voegde de neus er snel bij.
Amadé boog glimlachend het hoofd naar haar toe. ‘Ongelooflijk, Thera,’ lispelde hij. O, je zou 'm op z'n bek beuken, om die stem!... ‘Je moet wèrkelijk zelf ook even proeven!... je hebt nog geen lepeltje ervan genomen!...’ Hij hoofdschudde even.
‘Ja, kom, Thera,’ vuurde de baron aan. De stomme hond was natuurlijk alle slaapdreiging vergeten, nu er iets lekker