haar stem vervolgde de barones: ‘Ik wist niet, wat ik hóórde!... Zùlke taal, van zo iemand, hè!... Wat is er toch verschil van mensen!...’ Ze veegde weer vochtloos langs haar ogen, om dan de prinses te zien: ‘Gut, hoogheid - ja, we hebben even iets afschúwelijks meegemaakt!!...’
‘Mijn vrouw is dit soort dingen zo helemaal niet gewend!’ lichtte de baron toe.
‘Er waren hier een paar mannen,’ vervolgde de barones.
Doch daar hief de baron zijn hand: ‘Nee, niet zeggen, lieve Thera!.... Die taal hóórt niet bij je!...’
En zij zette door: ‘Ja, ik móét het zeggen!’ met even de oude toon. ‘Een paar mannen, die zich uitgaven voor politie!... Ik ken gelukkig de geëmployeerden van onze politie goed, door een comité, waarin ik zitting heb..., en ik ontmaskerde hen metéén!...’
‘En zo kernachtig!...’ lispelde de hertog.
‘Zij wilden ons beroven!...’ pruilde de barones.
‘Beróven?!..’ herhaalde de prinses meer belangstellend dan beducht.
De hertog liep snel naar haar toe. ‘U hoeft niet bang te zijn,’ zei hij onbevreesd. Hij had een alleraardigste blik in zijn ogen, die elke vrouw een gevoel van veiligheid had moeten schenken.
De barones beaamde dit: ‘Ja, u hoeft wèrkelijk niet bang te zijn, als Amadé in de buurt is!... Hij is enòrm in het beschermen van vrouwen!...’ Ze glimlachte smartelijk, alsof hij haar tot bloedens toe had beschermd.
Niemand had tijd hierop nader in te gaan, want mevrouw d'Azur kwam binnen, en zei voldaan: ‘Zó!...’
Hertog Amadeüs had het vreemde gevoel, dat zíj nu slaapmiddel in de koffie had gedaan.
De barones leek haar droeve belevenis te vergeten. Ze trok haar japon nog gladder en vond haar pollepel terug. ‘Hémeltje!’ zuchtte ze, ‘de ragoût!...’
‘Nee, lieve mevrouw, ik ben erbij gebleven,’ stelde de hofdame haar gerust.
‘Ontzettend,’ sprak de baron, ‘dat onze gasten in de