afschuwelijke dingen te zien in de bloeituin, die maar niet kon ophouden met flonkeren en kleuren. ‘Die chauffeur, die u bracht...?’ stamelde ze, met de hand schaamachtig voor de mond.
‘Nee, nee,’ ontkende de prinses, ‘dat is onze eigen bediende - wij kennen hem al zó lang!...’
‘Mijn parelsnoer,’ kraakte mevrouw d'Azur smartelijk.
De barones keek haar aan met innige deelneming, schudde dan het hoofd en sprak langzaam: ‘Ja, dat heb ik u niet zien dragen... U hadt aldoor dat klavertje-vier aan dat kettinkje.’
De prinses wees haastig terecht: ‘Dat is het leliekruis uit het wapen van mevrouw Breitenstein d'Azur.’ Doch daarmee was het nog geen parelsnoer.
Achter de barones kwam nog iemand binnen.
‘Amadé,’ zei Thera, ‘mevrouw d'Azur is bestolen.’
De hertog stokte over de hele linie en kreeg een vuurrode kleur. ‘Wàt!’ zei hij. Hij leek te duizelen. De prinses glimlachte tegen hem, wat zijn ontsteltenis nog deed zwellen. ‘Verschrikkelijk,’ murmelde hij. ‘Hoe kàn dat..., mevrouw...? Wanneer hebt u het bemerkt?... En wat mist u?’
‘Straks toen ik even naar boven ging om iets uit mijn koffer te halen,’ zei de dame.
Hoe was het trouwens mogelijk, dat ze nog iets uit haar koffer kòn moeten halen, met die fluwelen tijdbom naast zich. Zat daar dan niet alles in, wat enige dame voor de rest van haar carrière nodig had? -
Doch intussen hadden zowel de barones als haar eega de hertog in ogenschouw genomen; zijn roering was al te echt. In de blik van de baron kwam een vreemde spanning, en die van Thera richtte zich welhaast vlammend op de bruidegom. Ze leek hem kwalijk te nemen, dat hij zo innig geschokt was door mevrouw d'Azurs verlies.
‘Wat mist u?...’ herhaalde hij zacht, ongestoord door de schroeiblik van zijn gastvrouw en het barre fronsen van zijn deftige vriend.
‘Een parelsnoer,’ antwoordde de hofdame.
De prinses volhardde nog steeds in haar glimlach - zij