zich de vlammen van een tak, die zo-maar uit een boom tuimelde, en bleef een beetje dood van een krekel, welke vlak voor zijn voeten fortissimo signaleerde. Hij sprong omhoog en schuurde zijn mouw tegen een glibberig bemoste boomtak, terwijl een te laag groeiende uitsteker zijn hoofd poogde te demonteren.
Van Dalen werd een ogenblik woest op deze Van-der-Spatuin vol gemene streken. Hij vergat het heerlijke leven, onderwijl links en rechts in het gras schoppend naar de krekel, die achter een paardebloem zat te gieren. Maar snel besefte de man, hoezeer hij zijn roeping zou mislopen als hij zo voortging, en hij herstelde zich tot Winnetoutje.
Met vernieuwde ijver sluikerde hij voort. Op een schaduwig plekje stak hij, wapperend als een vleermuis, over naar een struik die tegen de huismuur leunde en schijnheilig witte bloemen droeg, vol opdringerig zoete geur. De avond wilde nog aldoor niets weten van dreigende rampen.
Bij die struik bleef Van Dalen even zitten hartkloppen, om dan de grote sprong te wagen naar de volgende struik, naast de openstaande (ja, God dank stond zij open!) deur van de beoogde werkkamer. Het gelukte, het gelùkte!... - Het leven begon weer te stralen en te wenken, vol rose en lichtgroene verschieten, om van de goudene maar niet te reppen.
Ook de kamer was leeg en geluidloos. Ze zouden toch niet allemaal zijn gevlucht voor een ontzettendheid...? Of had iemand gifgas gespoten, en was hij nu gevangen in een griezelfilm-situatie? - -
Even stond Van Dalen stil. Maar het Lot moest hem welgezind zijn, dat was alles. En door deze conclusie dapper geworden, stapte hij binnen en keek rond. Ja, daar bevond zich dat slecht geïmiteerde bureau met de snertstoel erachter en de rotstoel ervóór. En daar was het rooktafeltje, en daar hing de spiegel met die belabberde lijst - of was die echt antiek? Bij zo'n schoft kon je àlles verwachten... En daar had je die schemerlamp..., en de telefoon...
Wat gèk, dacht Van Dalen, dat het hier zo stil is...!
Want zelfs het kleinste geluid hield zich verborgen. De insluiper had zonder enige moeite kunnen geloven dat het ganse luidruchtige gezelschap van de voorbije ochtend zich erop