zwarte lakschoentjes met hoge hakken, zwart-met-gele lak-handschoenen voltooiden het geheel. Een honderdduizendige petemoei had haar aangeraakt met een verliefde toverspreuk vol kwinkelerende muziek - en daar stond Assepoes. Zo is het leven nu eenmaal! vol sprookjes - laat u nooit iets anders op welke mouw ook spelden - boordevol sprookjes van vreemd gehalte.
‘Hoe zie ik eruit?’ vroeg de betoverde, niet zonder koketterie.
‘Bèst!’ zei haar vader uit de grond van zijn hart. Als ze dan toch volwassen bleek, hoefde hij niet meer opvoedkundig voorzichtig te zijn. Hij herinnerde zich met zoete weemoed, dat eens haar moeder dezelfde vraag had gesteld: vlak voordat ze hem haar ja-woord gaf. Zij had toen een nieuwe halsdoek gedragen, en een barnstenen ketting, welke hij haar had geschonken. Alles ging gauw; en sommige mensen hadden nog tijd voor ruzie.
‘Eigenlijk moest je nou nog een barnstenen ketting hebben,’ bedacht hij hardop. Even zag hij in haar ogen een onvast wikken, of het van de conventie, die zij niet gehéél scheen te kennen, wel mocht. Maar de blijde straling in haar ogen overblonk elk vooroordeel en begroette de lieve verrassing. ‘Hè, ja!’ zei ze, en lachte.
‘Die krijg je dan van mij,’ stelde hij voor. Maar in plaats van met haar de straat op te gaan, troonde hij haar mee naar zijn kamer, waar de meeste van hun koffers stonden; en begon te snuffelen in een daarvan.
‘Heb je er dan zomaar een bij je?...’ vroeg ze argwanend.
‘Ik moet er een hebben,’ zei hij, diep rommelend in hun bezittingen, ‘eentje die ik je moeder heb gegeven...’
Lotje ging omzichtig op een stoel zitten te wachten, terwijl er een ontroering in haar welde om dit lieve goede, wat ze nu ook nog zou krijgen. Ach, wat was het leven opeens zinvol! Ze was ondanks haar vastberadenheid die dag, toch wel heel ongelukkig geweest, toen ze het huisje moest verlaten. Maar in elk luikje, waarmee een lichtje werd buitengesloten, zat een hartje, waardoor nog iets nieuws binnenscheen. Ze keek naar haar vaders rug, zoals hij vol ijver over de koffer stond gebogen - een vermomde rug, die zij beter kende in werkkleren; en ze