krampachtig vastgrijpen aan de omgeving, want die voet was juist zijn steunpunt geweest. ‘Zit je al lang hier?’ vroeg Hetty, noest klauterend.
‘Negen minuten, vijfenveertig en een halve seconde,’ was 't antwoord.
‘Ik zou gezworen hebben dat ik te laat was,’ zei Hetty.
‘Je bent te vroeg,’ stelde Bob haar gerust. ‘Ik ben nog lang niet klaar met naar je te snakken.’ En hij blikte op haar neer als God naar zijn nieuwste schepsel, en dat wil wat zeggen.
‘Nou, ik ben ook nog niet boven,’ vond Hetty. Maar die blik van boven af schonk haar toch een innige haast, waarbij een geliefde, sterke hand deskundig allerlei misgrepen langs dunne takken voorkwam. Niet geheel nodig, want Hetty klom al sinds haar derde. Maar ja, ze had niet altijd een zo edel doel voor ogen gehad, als de aardige kerel, die daar verliefd als een bevallig oerwezen tussen het groen wachtte.
‘Geef me nou es 'n kus,’ zei ze toen ze eenmaal zat; alsof het een borrel gold. En Bob, met toch iets van schroom omdat hij als arme jongen de dochter van zijn baas vrijde, zoende haar vol eerbied, strelend met zijn lippen langs het fluweel van haar wangetje. ‘Goeiemorgen, goeiemorgen!’ fluisterde hij. ‘Heb je goed geslapen, vogeltje?...’
‘Ja,’ antwoordde het vogeltje zakelijk. ‘Zeg, Bob, vandaag ga ik er met paps over kletsen. Zal me benieuwen, hoe hij me vindt.’
‘Ik wou dat ik hem voor een tiende kon doen voelen, hoe ìk je vind,’ zei Bob, met haar slanke vingertjes spelend. ‘O, als hij kon begrijpen, hoe ik over je denk!...’
Met haar gewone impulsiviteit sloeg Hetty haar arm stijf om de nek van de beminde, zodat Bob met armen en benen zwaaide. ‘Pas maar op,’ waarschuwde ze. ‘Hij heeft het niet voor niets zo ver gebracht in de handel. Hij kan goed mensen overtuigen, en ik ril als ik eraan denk dat hij jou zou bijbrengen, hoe híj over mij denkt!...’
‘Ik heb mijn eigen oordeel!’ zei Bob.
‘En - je hebt mij!’ onderstreepte Hetty. Want dat vond ze eigenlijk een hele prestatie van hem. Geen man had haar ooit langer dan twee weken geboeid; en hier was er dus een, die ze nu achttien dagen kende, en ze dacht voortdurend aan hem.