leblaak, en niet met die lachpil van Van Haysmaal? Waarom, verdòmme, eet je wel rode kool en geen raap?!’ Ik kon niet verder gaan, hoewel ik nog een heleboel wist - mijn stem sloeg dicht.
Ze legde haar wang tegen de mijne en hield me tegen zich aan. Ik probeerde me los te wringen; maar het lukte niet.
‘Misschien hield ik van Martijn, omdat ik geen broer had,’ snikte ik, als een laatste schop in haar richting.
Maar het trof geen doel, want ze was me tezeer nabij - ze was mijn eigen lieve moeder, die nu alles op het heilige spel zette om haar kind te begrijpen en te kunnen troosten. ‘Ja, ja, ja,’ zei ze, alsof het een wiegelied was. ‘Ik heb nooit aan je getwijfeld, Daantje - maar kun je nou niet begrijpen, dat ouders bezorgd zijn om hun lieve kuiken?... Bert, geef me dat glas water eens aan!’
Mijn vader vloog veel te gedienstig omhoog.
Ik lustte geen water, maar dronk toch. Mijn rechterhand lag gebed tussen twee stevige, warme mannenhanden. Het leek me, of ze samen een lang betwist gebied opnieuw in bezit namen.
‘Als die tentoonstelling hier komt, ga ik erheen, en dan moet je me er alles van vertellen,’ zei m'n moeder. ‘We hebben heus nooit bedoeld, dat je onbegrepen zou afdrijven in eenzaamheid, Daan!’
Ik snoot mijn neus. ‘Ik weet nu pas,’ zei ik volkomen ondersteboven van het inzicht - en dàt had me dus die hele middag in de droomhoek gedrukt - ‘dat Martijn mij ook heel graag mocht...’ En eigenaardig genoeg doorzag ik meteen, dat dàt mijn moeder overtuigde van zijn goedheid.
‘Misschien hield hij wel van me, omdat ik niet zoals de kerels van zijn leeftijd alleen de vrouwenjager in hem zag - de rotvent, waarvoor hij doorging...’
Ja, zoiets kon het wel zijn geweest.
Mijn vader zei peinzend: ‘Vriendschap kan niet altijd alles logisch verklaren... anders zou het geen echte vriendschap zijn, Daan. Je kunt het aan-God-verwante niet determineren, jongen!’ Hij zweeg even. ‘Ook bezorgdheid van ouders niet,’ voltooide hij. ‘Daarom heb ik nooit uitleg gevraagd, zie je... Maar dat was wel eens verduiveld moeilijk, Daantje!...’
Zo kwamen we tot mekaar, na al die jaren. -