gaf hem alleen een scherper schoonheid, alsof hij ademhalend bezig was, onsterfelijk te worden. ‘Ik heb erover gedacht, naar je toe te komen!’ ging hij voort.
We wisten allebei dat dit een ultimatum was; mijn moeders ongastvrijheid tegenover Martijn was voelbaar.
‘Ik ga naar Parijs,’ zei hij. Zijn hand was warm door mijn jasmouw heen.
Ik voelde me verlaten en opgelucht tegelijk. Het was de elegantste uitkomst. Maar het deed me pijn. Ik vreesde, dat in de luchthartige stad zijn succes bij de vrouwen dodelijk zou worden; en ik wilde hem niet missen.
‘Nee, ik zal geen tijd hebben om te schrijven,’ vervolgde hij in antwoord op mijn bezwegen blik in zijn ogen. ‘Ik wil niet dat je alle brieven met mekaar vergelijkt om te zien, waar mijn degeneratie begint en hoe zij verloopt - als ik terugkom, praten we gewoon verder, zoals we altijd hebben gedaan... Ik zal daar moeten werken, werken, werken!...’ Hij zuchtte.
Er hing een dramatisch aroom van vallende blaren; het licht was warm van het goud langs de grond en er klonk geen enkel gerucht.
‘Ik hoop in elk geval, dat je héél gelukkig zult zijn,’ zei ik.
We liepen samen langs de brede, stille laan.
‘Ik ga daar werken in heerlijke materialen,’ vertelde hij met een betoverende beelding in zijn stem. ‘Marmer, misschien...’
‘Je bent precies de rattenvanger van Hameln,’ antwoordde ik. Hij keek opzij met een geschrokken blik.
‘Je maakt me verlangend naar dingen die ik niet ken,’ verklaarde ik.
‘Als we ze geheel kennen, verlangen we niet meer,’ antwoordde hij glimlachend.
‘Dus word je nu toch beeldhouwer,’ stelde ik vast.
Hij keek me even aan zonder iets te zeggen.
‘Toch...?’ herhaalde hij toen. ‘Jij zag het niet. Dat heeft me soms zo'n verlaten gevoel gegeven..., maar weet je, Daantje - als je had geweten dat ik beeldhouwer was - ja, dat ben je niet omdat je het wilt, hoor!... maar omdat je handen niets anders kùnnen...’ Hij knikte vaag. ‘Als je had geweten dat ik beeldhouwer was,’ hernam hij, ‘zou je geen broertje van me hebben durven zijn. Dan was ik een vreemde gebleven...’
Ik accepteerde dat een beetje vereerd. Al nadenkende echter, kwam ik tot twijfel. ‘Maar dat bleef je nu ook... Trouwens, toen je me voor het eerst ontmoette, heb je toch niet meteen