rende vriendelijkheid, tralies van beleefdheid en kilte. Ze heeft natuurlijk ook niets voor hem gevoeld, anders had ze niet àlles zo verkeerd kunnen vertalen.
Het noodlot wilde dat Martijn haar dikwijls op zijn pad vond. Iedereen kan begrijpen, dat zijn verliefde voeten het eigen pad ook wel wat ombogen naar enige ontmoeting; doch als hij in een winkel stond, kwam zij binnen; wanneer hij in de trein stapte, zat zij in hetzelfde compartiment; ja, toen hij op de eigen geliefde zolder een boek zocht, bleek Emilie daar uit een raampje te hangen, omdat de wind haar sjaaltje in een boom had geblazen.
Hij hielp haar, vaardig en vooral niet te snel - maar wel met veel troost en beloften voor een nieuwe sjaal, als deze letsel mocht hebben. Hij boog zich onmenselijk ver uit het raampje, zodat zelfs Emilie zei: ‘Pas op!’ en dat leek hem muziek - het kwam hem voor, bezorgdheid te zijn. Hij boog zich nog verder uit het raampje, en verongelukte niet.
De sjaal werd veroverd en bleek puntgaaf te zijn.
Nee, ze had wèrkelijk geen andere sjaal nodig, van welke jongen ook. Dankjewel.
Hij wou dat ze bleef theedrinken; de geliefde onder het eigen dak!... Maar ze had geen dorst, ze ging in de Blauwe Kamer mevrouw De Schencker bedanken, dat ze even op zolder had gemoogd..., ja, Martijn was zo vriendelijk geweest, haar te helpen. Nee, de sjaal was niet vies geworden. Dankuwel en dag mevrouw, en ja, dàggg Martijn. Dat laatste bij de voordeur.
Martijn kon niet meteen sluiten. Hij bleef in de opening staan, haar na te kijken. Ach, wat recht waren haar benen, wat rank haar rug!...
Maar ze keek niet om.
En Martijn ging terug naar de zolder, waar hij zozeer mee bevriend was - en die nu nog het toverwaas van Emilie had geleend. Hij zette zich op dezelfde koffer waarop zij had gezeten, hij leunde tegen de houten wand van het meidenkamertje, hij trachtte iets van Emilie op te vangen.
De zolder hield het allemaal voor zich. Er was nog een droom toegevoegd aan het hout. Een klankloos ongeluks-geluk. Martijn voelde zich een leeuwerik; maar hij kon alleen treurliedjes fluiten.
Op een onberaden moment stuurde hij Emilie een boeket tulpen.
Ze schreef een briefje aan zijn moeder, om te bedanken.