‘Het kan best een andere Nellie zijn geweest,’ zeg ik nog.
Dat opent perspectieven; of niet? ‘Dit was Nellie van der Grijp,’ werpt een derde tegen.
‘In elk geval,’ praat ik daar haastig overheen, ‘is het verduiveld knap gedaan! Probeert u maar es, met een mesje zo'n figuurtje in het hout te snijden! Want hij had hier niet eens veel licht.’ Ze kijken met anders gerichte belangstelling. ‘Hij heeft veel gehouden van Nellie Tensen,’ voeg ik erbij. Daarmee bederf ik hun nabije schandaal. Nellie-de-moeder-van-Bart was tastbaar. Maar wie is Nellie Tensen?...
Ach, ik zeg maar wat, om Bart te redden. Want o, wat weet ik nog goed dat verhaal - het ìs Nellie van der Grijp. Ja, terwijl die man de naam zei, herinnerde ik het me weer.
Alleen God weet, waarom iemand als blonde Martijn zich op zolder terugtrok. Het zou best kunnen zijn, dat hij de nabijheid van het dienstbodekamertje heeft gezocht, in vooruitzicht van enige sensatie. Maar ik kan me ook heel best voorstellen, dat hij de halve duisternis nodig had om de beelden voor zijn geest te roepen, welke hij wenste. Dat was eigenlijk veel meer zijn stijl. Uren kon hij immers in schaduw of in een donker wordende kamer zitten, voor zich uit starend met die wonderlijke grijze ogen. De enkele keren dat ik het zelf heb meegemaakt, had ik het gevoel, bijna mede te aanschouwen, wat hij droomde. Dan zweeg hij; of praatte met een soort fluisterstem, soms onderbroken door een hoest. Vreemde, verrukkelijke zinnen, die mij in bloei joegen.
‘Er moet een landstreek zijn, waar alle mensen naakt en lief zijn. Waar de vrouwen als jasmijn zo gaaf zijn, en zo doorschijnend-blank - en waar een vrindje je al-tijd begrijpt. Ze lachen niet en gunnen je een kus op hun zalige spierweefsels, die vrouwen en vrienden - die vriendinnen en kerels-alsjijzelf... en je kunt er spelen met marsepein en porfier, met gloeiende kleuren en blanke, romige eerlijkheid...
Ik ben daar niet gek, o, nee - ik ben daar doodgewoon. Het maakt geen verschil, of ik een scheet laat of viool speel - ze begrijpen dat ik mijn hele leven muziek heb bedoeld...’
Dan nam hij soms je hand, en streelde die. Meisjes werden er romantisch verhit van, en achtten zich driekwart verleid. Jongens maakten hun hand los en grinnikten. Ik denk dat ik ook een beetje gek was - ik werd erdoor ontroerd. Martijn verbrijzelde harde muren met het strelen van zijn fantasie. God, wat heb ik veel van hem gehouden, in die schaarse ogenblikken.